Koulijders copy

Welgesteld zijn en toch moeite hebben met uitgeven, een hekel hebben aan verspillen, verslaafd zijn aan sparen, het komt allemaal meer voor dan je denkt. Echt neurotisch hoeft het niet te zijn. Drie ouderwetse vrekken aan het woord. “Genoeg is genoeg,” vindt Marieke.

“Vrekkig zijn hoeft niet te betekenen dat je ’s avonds begrafenisboeketten gaat weghalen op kerkhoven. Of om gaat rijden voor de ALDI-aanbieding van tien eieren voor één euro. Vrek is voor mij eerder een soort Geuzennaam, een eretitel. Het is een positieve, creatieve stroming. Het heeft niets met zielig zijn te maken, veel eerder met bewust zijn.”

“Ik heb een economische U-turn gemaakt,” zegt Ingrid (37) over de ommezwaai in haar manier van met geld omgaan. Ze had genoeg van de verspillingseconomie waar ze in meedraaide. “Ik ben een nieuwe vrek, het is amusant, bewustzijnsverruimend en het werkt enorm stressverminderend.” Hoe kwam dat zo?
Ze werkte tot 2009 bij een grote bank in een goedbetaalde adviesfunctie: “Ik kon het echter niet meer over mijn hart verkrijgen om dat dubieuze spel mee te spelen. Ik moest cliënten adviseren in financiële richtingen die uitsluitend de belangen van de bank dienden en vaak rechtstreeks nadeel berokkenden aan die cliënt. Beleggingen, verzekeringen, fiscale constructies, noem maar op. Hoe leuker de mensen aan mijn bureau hoe bezwaarlijker ik die trucs namens de baas ging vinden. Kleine ondernemers de duimschroeven aanzetten, dat kon ik op een gegeven ogenblik absoluut niet meer. Ik verwees soms iemand naar goedkope alternatieven. Of ik speelde open kaart over het belang van de bank. Toen de directie daar achter kwam, ben ik van die functie ontheven en aanvankelijk met behoud van salaris in een baliefunctie gezet. Daar ben ik een paar maanden lang getreiterd, totdat ik zelf ontslag nam. Nu werk ik bij een warenhuis, ook in een baliefunctie, maar voor de helft van mijn vroegere salaris. Ik heb moeten leren om zuinig te zijn en dat bevalt me achteraf heel goed. Het sluit aan bij mijn verlangen om eerlijker en bewuster te gaan leven.”

De enige die verschrikkelijk moeite met Ingrids andere koers had, was haar toen dertienjarige zoon Marco. Ingrid: “Pubers in deze tijd zijn obsessief met materialistische zaken bezig. Ik werd in die jaren wel eens gillend gek van zijn gezeur om merkkleding zus en merkschoenen zo. Er mòest en zou bijvoorbeeld een nieuwe mountainbike komen op zijn zestiende verjaardag, terwijl de oude fiets voor mijn gevoel nog prima was. Hooguit een beetje versleten. Ik heb die uitgave dus radicaal geweigerd. Uiteindelijk heeft hij het ding van zijn grootouders los gekregen. Ook wilde hij absoluut een duur soort mobiele telefoon, alleen om maar te kunnen meedraaien met de status van wat oudere kinderen op school. Ik heb me er lang tegen verzet, toen gezegd dat hij de absurd hoge gesprekskosten zelf moest betalen. Nu werkt hij vijf of zes uur per week bij zijn vader in diens supermarkt om zijn telefoonrekening te kunnen bekostigen. Het gaat ten koste van zijn schoolprestaties, maar dat kan hem niet schelen. Status. Daar gaat het om. Hij neemt sinds een tijd geen vriendjes meer mee naar huis, want hij schaamt zich voor mijn zelfgemaakte lekkernijen en voor de ijskast met sirooplimonade in plaats van dure sapjes en luxe frisdranken. Onze laatste ruzie ging over de niet versleten veters die ik uit zijn oude gymschoenen haalde. Dat ik niet moest denken dat hij ooit met tweedehands veters zou gaan lopen. Hij zoekt het maar uit. Ik riep onlangs tegen hem ‘Van een kale kip kun je geen veren plukken!’ Hij sneerde terug dat ik een kip zonder kop ben. Opeens moest ik lachen. Ik ben een scharrelkip geworden, zei ik. Dat vindt hij dan weer grappig en zo vinden we elkaar dan weer een beetje. Gelukkig maar, want ik kan niet meer terug.”

Marieke (33) heeft een echtgenoot met “een vorstelijke baan,” die maakt dat ze altijd probleemloos kon uitgeven wat ze wilde. Ze werkt niet meer, maar zorgt thuis voor haar zoontje van twee. Haar overviel plotseling een flinke irritatie, toen ze drie jaar geleden eens met haar schoonzusje ging winkelen. “We waren in een chique modezaak en ik hoorde haar aan de cheffin vragen wat de duurste bontjas was die ze op voorraad had. En die mantel kocht ze! Mijn zwager had weer eens de zoveelste financiële slag op de beurs geslagen en het arme mens moest dat op de één of andere manier in haar kennissenkring uitdragen. Het stuitte me gewoon tegen de borst. De druppel die mijn emmer daarna deed overlopen was een dure folder die ons onder meer weerbestendige tuinspeakers aanbood. In decoratieve rotsvorm met een vermogen van 50 Watt. Leuk voor tuinfeestjes: honderdnegentien euro. Manlief en ik zaten daar even serieus over te denken. Ineens was de maat voor me vol. Ik was van het ene op het andere moment al die nutteloze, verspillende aankopen zat. Genoeg is genoeg. Niet nog meer. Ik wou juist minder.”

Marieke werd op andere ideeën gebracht door het toevallig lezen van het tijdschrift Genoeg, de opvolger van de Vrekkenkrant (zie www.genoeg.nl). “Aanvankelijk maakten mijn man en ik daar de voorspelbare grappen over. De vrek die somber wordt over het feit dat het meegewogen papiertje bij oude kaas duurder is dan bij jonge kaas. En wij hadden een verhaal in de familie over oom Gerard. Die ging vroeger als straatarme student goedkoop bij de Chinees dineren maar bij voorkeur koos hij dan een plaats in de buurt van een luxueus rijsttafelende familie. Hij bestelde slechts een bord witte rijst en vroeg daarna aan zijn meer fortuinlijke buren of het smaakte. Zijn theater werd steevast beloond met alles dat overschoot. Goed, we hebben dus eerst gelachen en daarna ben ik doelbewust met zijn steun mijn huishouding gaan saneren op overbodigheid. We sparen nu en we geven ruim vijf procent van ons netto-inkomen weg aan een goed doel. Daarvoor hebben we een universitair project uitgekozen dat onderzoek doet naar geneeskrachtige planten in een deel van het regenwoud in Frans-Guyana. Doel is om dat stuk Amazone-oerwoud te behoeden voor commerciële houtkap en vernietiging.”

Marieke’s echtgenoot Frank (40) is juridisch medewerker. “Die Genoeg-verhalen haalden bij mij allerlei herinneringen naar boven. Mijn vader is bijvoorbeeld heel welgesteld maar hij heeft absurd veel moeite met geld uitgeven. Hij rijdt nog steeds rond in een Opel Kadett van twintig jaar oud, ‘gewoon omdat het ding het nog prima doet,’ zoals hij dan een beetje grimmig zegt. Hij is ook leuk als hij roept: “Dit is de muziekkamer. Hier kun je het best de radio van de buren horen”. Hij heeft een hekel aan verspilling. Daarom is hij ook gefortuneerd geraakt, hij is in feite verslaafd aan sparen. Ergens bewonder ik dat in hem, hoewel ik me er ook lang tegen afgezet heb. Hij heeft me nooit met meer dan het wettelijk verplichte geholpen met mijn studie. Vond dat ik zelf met werken de waarde van geld moest leren ontdekken. Hij is een vrij harde man, maar wel ‘straight’. Ik hoef gelukkig niet te wachten op zijn erfenis, ik heb mezelf gegeven wat ik nodig had. Ik weet dat pa trots op mij is hoewel hij ook zuinig is met complimenten. Marieke en ik lachen wel eens om onze genetische belasting. De appel valt niet ver van de stam, zeggen we dan. Ik herinner me hoe mijn heel dierbare grootmoeder altijd dingen riep als ‘Eerst het oude brood opeten!’ of ‘Wie het kleine niet eert, die is het grote niet weerd.’ Die vrouw was altijd extreem arm geweest. Ze kwam uit een Groningse daglonersfamilie. Er zijn nog steeds mensen in Nederland, die echt arm zijn en onvrijwillig sterk gericht moeten zijn op goedkoop overleven. Ik ben daar niet blind voor, ik respecteer die kracht. Marieke en ik zijn vrij plotseling in een andere stroom van leven terecht gekomen toen we gingen praten over zuinig zijn. We kunnen ons dat gelukkig permitteren als een bewuste keus voor een andere stijl van leven. Dat blad Genoeg staat boordevol bespaar- en bezuinigingstips, soms van huishoudelijke aard, soms over kortingen of iets rond recycling. Iemand schreef bijvoorbeeld eens dat hij zo nu en dan de boer opging als hij autobanden nodig had. Afgedankte banden worden veel gebruikt om landbouwplastic boven ingekuild gras op zijn plek te houden en soms zitten daar kennelijk nog zeer bruikbare bij. Ik moet je zeggen dat ik het blad nu nooit meer lees, gewoon te druk met ander leesvoer, maar het kwartje is toen wel bij mij door gevallen.”

“Er zullen altijd mensen blijven die simpelweg niet kunnen budgetteren,” zegt Ingrid: “Kort gezegd is echte zuinigheid bijvoorbeeld het aandacht geven aan repareren, niet alleen aan klakkeloos vervangen. Er is bij meer mensen in mijn omgeving, en heus niet alleen in Groen Links-kringen, een verlangen naar herstel van oude waarden en ecologisch verantwoord leven, gecombineerd met een kritische, bijna anarchistische kijk op de MEER!-cultuur.”
Ingrid is kritisch: “Sommigen zien zichzelf verongelijkt als slachtoffers, maar helaas heeft niet iedereen voldoende talent om het gecompliceerde bestaan aan te kunnen. Domme mensen hebben inderdaad weinig invloed op hun toekomst. Ze realiseren zich dan ook niet dat je veel energie kan verliezen met nutteloze boosheid over je armoede en met jaloezie op wie het beter getroffen heeft. Het gaat de mens om geluk, zelfrespect en bewustzijn. Geld is in principe daarvoor niet essentieel, maar het is meestal wel een vertaling van die drie dingen. Mensen die snel rijk zijn geworden, hebben soms flink moeite met het bezinnen op hun overvloed. Wat doe je met je miljoenen, als je veel en veel meer hebt verzameld, dan jij of je kinderen ooit kunnen uitgeven? Amerika heeft wat dat betreft veel meer een traditie van sponsoring. Rijke Amerikanen sponsoren universiteiten en allerhande liefdadigheidsprojecten. Zoveel zelfs, dat zonder die bijdragen het hele sociale systeem in elkaar zou zakken. De rijke Nederlander komt weinig verder dan vroeger stoppen met werken, een boot, een duurder huis kopen en verre reizen maken. Het is nodig dat er in dat vacuüm enig spiritueel bewustzijn aan wordt gebracht. Fijn dat jij dit interview wilt plaatsen.”

PdH