(Interview 1999)
Erna B. werd in 1951 geboren in Zoeterwoude en woonde tot haar vijfendertigste in een nog kleiner dorpje daar in de buurt. “Een dorps milieu laat lang sociaal belaste sporen in je achter,” zegt ze. “Tot 1990 kocht ik mijn vibratorbatterijen nog op wisselende adressen, bang dat anders de verkoper zich zou afvragen, waar ik al die batterijen voor nodig had. Wat een mens zich al niet schuldig kan voelen met betrekking tot simpel genieten. Toen ik mijn beste vriendin verklapte, dat ik het fenomeen Oplaadbare Batterijen Voor De Dildo had ontdekt, lachte zij zich wezenloos. Dat station was zij allang voorbij met haar elektrische tandenborstel. Ik moest het zien, voordat ik het kon geloven. Ik ben langzaam in die dingen. Naïef ook.
Mijn puberteit was vreselijk. Of geen menstruatie of ineens alles op momenten, die absoluut mensonterend uitpakten. Een schoolvoorstelling in de schouwburg, april 1965 denk ik, ik op de derde rij op een beige stoel. Het concert heette Peter en de Wolf. Nog steeds, als ik bepaalde maten klassieke muziek hoor, dan steekt er een vlijm in mijn ingewanden, net zoals toen. In de pauze stond ik op, voor mijn gevoel alleen met een beetje buikpijn. Onverwacht liep er een straaltje warm bloed langs de binnenkant van mijn bee… Ach, ik kan het niet eens gewoon vertellen zonder bijna weer te moeten huilen. Van pure schrik zonk ik terug op die beige stoel en daarna durfde ik niet meer op te staan, hoe vreselijk ik ook naar een wc verlangde. Ik weet dat sommige klasgenoten en een leraar die stoel na afloop gezien hebben. Ik geloof nu, dat ik eigenlijk om die reden er voor gezorgd heb, dat ik bleef zitten in die klas.
Onze huisarts was krankzinnig. Nu zou één van zijn meer mondige patiënten hem misschien voor het gerecht dagen, maar toen liet je zijn diagnoses en adviezen maar over je heen komen. Hij sprak me nooit met mijn naam aan. Het was altijd `Meisje’. En dan vooral `Meisje, kleed je maar eens uit.’ Als mijn menstruatiebuikpijn niet zo erg was geweest, áls ik tenminste menstrueerde, had ik dat bezoek beslist vermeden. Na zo’n onderzoek placht hij somber te kijken. Mijn baarmoeder was volgens hem veel te klein en abnormaal gebouwd, ik zou waarschijnlijk nooit kinderen kunnen krijgen.
Tot mijn 19e schreef hij ontspannende middelen voor, daarna vroeg hij me of ik een vriend had. Hij had een artikel gelezen in een medisch tijdschrift, waarin positieve resultaten werden gemeld van de invloed van mannelijke hormonen op zulke afwijkingen. Ik moest maar naar bed gaan met mijn vriend en dan zonder condoom. Het sperma zou namelijk mijn hormoonhuishouding beter kunnen reguleren. Gevaar voor bevruchting zat er niet in volgens hem. Het idee was nog nooit in ons opgekomen. Ronald en ik kwamen beiden uit een streng Gereformeerd nest en daar werd uiteraard eerst getrouwd en liefst niet tè jong. Het duurde een jaar voordat we onze schroom overwonnen; mijn menstruatiepijn hielp daar veel bij. Na twee maanden ging onze verkering als een nachtkaars uit. Van onze onbeholpen seks had ik in het geheel niet genoten, hij eigenlijk ook niet, dacht ik. Tot mijn verbazing had ik een tijdlang nergens meer last van. Tijdens de vakantie van onze huisarts ging ik voor een steenpuist op mijn heup naar zijn vervanger, die me onmiddellijk vroeg of ik zwanger was. Donderslagen bij heldere hemel, daar en thuis. De huisarts rekende mij de week daarop uit zonder één woord van excuus.
“De wonderen zijn de wereld nog niet uit,” dat was alles wat hij zei. Mijn ouders konden hem gelukkig de schuld geven en dat deden ze ook. Verder was de zaak in Gods hand. Op de dag dat ik door hem was uitgerekend, liet de huisarts me opnemen in het ziekenhuis. Ik voelde me opperbest en zelfs gelukkig. Met de vader van het kind hoefde ik niets meer en mijn ouders waren op hun manier blij met de komst van hun eerste kleinkind. Helaas beviel ik niet op die dag en niet op de volgende. Niet in die week en ook niet in de volgende drie weken. Het ziekenfonds betaalde gedwee de ziekenhuisopname en niemand stelde moeilijke vragen. Alleen ik werd gek tussen al die zwangere moeders, die wèl stuk voor stuk tevreden bevielen. Na 21 dagen haalde mijn moeder me naar huis, ondanks de boosheid en de waarschuwingen van de huisarts. Twee dagen later ben ik daar bevallen. Het was een gezond kind. Last van mijn menstruatie heb ik trouwens nooit meer zo gehad. Bij het woord `vakantie’ denk ik wel altijd met kippenvel van afgrijzen aan die huisarts.”