Loading...
You are here:  Home  >  Korte verhalen  >  Current Article

HET LAATSTE WOORD (kort verhaal)

By   /   september 28, 2021  /   Reacties uitgeschakeld voor HET LAATSTE WOORD (kort verhaal)

Langs de snelweg knipperde de gele Macdonalds M aan en uit. Een symbolisch defectje maar Ronnie’s maag rommelde niettemin instemmend. Het bewust zijn van dat hongergevoel maakte dat hij zich even minder afgepeigerd en verslagen voelde. Een troosteloze stroom van anonieme medeweggebruikers raasde langs hem heen toen hij snelheid minderde. Fel wit achter en dan dubbel rood voor, fonkelende bloeddruppels in het duisterzwart. Hij had nooit geloofd in het idee van loutering door lijden. Echt niet! Eerder zou zijn favoriete mantra ALLES GAAT VOORBIJ hem ook deze keer door de mindere momenten heen helpen. Hij dacht aan de maandenlang mokkende en pruilende mond van Irene, haar samengeknepen boze uilenogen achter de donkerbruine schooljuffrouwenbril. Er ging een rilling door hem heen, alsof hij ziek werd. Nee, nee. Het was echt beter zo. Gedetineerden moesten ook lang wennen aan de vrijheid. Hup, twee groenteburgers en hij zou dadelijk weer het ventje zijn. Misschien drie. En een Cola voor een keer. Bruin vloeibaar half kopje suiker, what the fuck!

Er stond een man met afhangende schouders en holle ogen achter de gladde toonbank met de zwarte kassa: “Uw QR-code?!” Ron liet zijn vervalste Herstelbewijs zien met de bijpassende verontschuldiging: “Mijn telefoon is kapot.” De bediende wuifde, goed, goed. Een wittig hoofd met een zorgelijke trek, vast net vader geworden. Ron betaalde contant, precies het gevraagde bedrag. Fooi geven als een vorm van deelneming betuigen zat er bij Macdonalds principieel niet in. De bediende bood aan de groenteburgers te komen brengen. Ron keek hem nog eens aan. Het had altijd nog veel erger kunnen zijn, realiseerde hij zich plotseling. Hij keek onderweg naar een tafeltje naar zijn bewegende spiegelbeeld in de grote ruiten. Een lange man met een beginnend buikje. Ho, ho, eerlijker: een buik. Verstandig idee, die groenteburgers. Nu nog de likeur laten staan en weer naar de sportschool. Dat zou pas een nieuw begin zijn! Fitness, spinning, beetje om je heen kijken naar de gespierde meisjes. Dat zou heel goed de weg uit het dal omhoog kunnen worden.

Het rode bankkussen zakte aardig in toen hij er met een plof in neerzeeg. Tegenover hem zaten een paar tieners te dollen met elkaar en ondertussen ieder voor zich te SMS-en en te googlen. Een van de meisjes, een lekker Hindoestaans ding, keek naar hem op en er brak een ondeugende lach open op haar gezicht. Kolere, dacht Ron, waar heb ik dat nu vandaag aan verdiend?
“Meneer, mag ik u een persoonlijke vraag stellen?”
Hij kon zijn oren niet geloven. Zulke dingen waren een teken! Weg met het gesomber, hoera, de zon breekt door. Hij aarzelde, onverwacht aangeslagen door zijn wild opvlammende hoop op betere tijden.
“Ach. Eh, wel ja,” antwoordde hij voorzichtigjes. Het meisje kreeg alle aandacht van haar groepje. Ze knikte bedachtzaam: “Meneer, wat is uw schoenmaat?”
Haar puberale gezelschapje had het niet meer van het lachen. Een overgespierd ventje met een dikke bril viel zelfs onder de tafel van het lachen. Even flakkerde Ron’s oude vitaliteit op. Deze situaties kende hij maar al te goed. Zeikerige cafémokkels aftroeven! Trots op hun vaccoinaties zeker. Konden ze weer alles. Ho, ho! Hij greep het tafelblad zo hard vast dat zijn knokkels spierwit werden. Dit punt ging HIJ maken: “Vijfenveertig schat. En jij, is dat een A-min cupje?”
De pubertjes bleven lachen, maar het Hindoestaanse meisje gaf geen krimp: “Nee, meneer, gewoon B.”
Gelukkig kwam de hologige man met het volgeladen bruine blad langs: ‘Uw bestelling, meneer.’ Saved by the bell!

Tijdens het eten overdacht hij de situatie. Ik moet mezelf maar niet vleien, wist hij. Ik kan het nog steeds, ik red me wel, maar het is vaker en vaker op het nippertje.
ALLES GAAT VOORBIJ. Hij herhaalde de bezwering tot hij er min of meer zelf in geloofde. Relaties gaan uit, nieuwe lonken aan de horizon. Hij dacht aan de collega’s op kantoor, Rat & Co. Genadeloze juristen, die al jaren gedwongen waren geweest om al hun aangeboren en aangeleerde normen opzij te zetten, waardoor ze in hun relaties thuis geen spoor van echte eigenwaarde meer over hadden. Overschakelen van cynisme en corruptie in de rechtszaal naar liefdevolheid en tolerantie aan de huiselijke eettafel was niet makkelijk, zeg maar rustig onmogelijk. Dus zopen ze allemaal te veel.
Ron zag zijn eigen bijna lege fles Cuarenta i tres voor zich, op het keukenplankje in Irene’s huis. Ik ben toch nooit een echte rat geworden, dacht hij. Ik ben onder mijn masker nog steeds een mens. Hij ging ongemakkelijk verzitten en zijn zwarte laptoptas viel met een bonk van de bank.
“En jij houdt ook je mond,” zei hij licht geprikkeld wijzend op de laptop, ondertussen hopend dat de pubers zijn quasigrapje zouden horen. Helaas, hun nieuwe gespreksonderwerp, de Hitlerjugend, bleek elke aandacht voor hem, de dikke, zielige buurman, stop gezet te hebben. Toen hij opstond, zei hij iets luider: “Ik ben ook jong geweest.”
Er reageerde niemand. Toch had hij een prettig gevoel, iets van toch het laatste woord gehad hebben. Dat had hem in de rechtszaal ook altijd punten opgeleverd. Buiten was het gaan motregenen. Goddank, de groenteburgers hadden zijn wazige dronkenschap opgelost. Alleen trilde zijn hand nog bij het vinden van het portierslotgat.

Naar huis rijden? Lekker een paar spelletjes Bubbleshooters? Tot de zitpijn hem naar bed zou jagen? Beter naar een kroeg. En niks meer zuipen, natuurlijk! Aha, het eerste besluit van zijn nieuwe leven. In de Boterwaag werkte de Herstelbewijs-truc opnieuw. Er stond een mooie blonde stoot achter de tap. Ze knikte hem ontspannen toe: “Wat zal het zijn, Ron?”
Er ging een schok door hem heen: Ken ik haar? Onvoorbereid was hij te pakken genomen. Schuldbewust keek hij van haar borsten naar haar gezicht. O ja, het was de vriendin van Karel. Kordaat type. Hij trok zijn gebruikelijke verdediging op: “O hallo, goed dat jij hier de leiding hebt.”
Ze lachte terug: “Nee hoor, we vallen hier slechts van de ene crisis in de andere en ’s avonds ga ik gewoon naar huis.”
Ah, nu kon Ron scoren: “Naar die heerlijke Karel!”
Gezicht gered, meisje herkend, situatie onder controle. Het was helaas niet goed genoeg, zij keek op haar beurt betrapt.
“Ik woon niet meer bij hem.”
Ron zag een bekende emotie op haar gezicht.
“Sorry,” zei hij snel. “Ik deed een beetje pummelig.”
Ze schokschouderde: “Eind goed, al goed. Dat thuis was niet meer okay. Een Drambuie?”

Ron lachte terug. Bijna had hij toch een Drambuie besteld om het met haar te vieren, maar net op tijd hield hij zijn mond.
“Jij krijgt het laatste woord,” zei hij galant. En daarna: “O nee, doe maar een muntthee.”
Hij keek nog eens. Karel zou die borsten beslist gaan missen. Ze had hem door en wees naar haar neus: “Mijn gezicht zit hier hoor!”
Ron kleurde ineens diep en dat zag ze ook.
“Hee, je bent eigenlijk kwetsbaarder dan je altijd doet,” zei ze belangstellend. Hij knikte heel langzaam.
“En jij doet ook al vrolijker dan je bent,” antwoordde hij ernstig. Ze zei niets terug en keek hem aan. Hij bracht zijn wijsvinger naar zijn mond in een STIL-gebaar en toen deed hij zijn hele hand er maar meteen voor. Ze snapte het direct en toen hij wilde betalen, schudde ze haar hoofd en wees op haar hart. Pas toen hij eindelijk thuis was en aan dat gebaar terugdacht, begon hij zonder ophouden te huilen. Alsof niets ooit meer over zou gaan. Maar ook dat ging voorbij.

’s Morgens vroeg, aan de keukentafel schreef hij een gedicht. Dat was heel lang geleden, wist hij. Jaren. Toch maar weer een gedicht. Voor een nieuwe liefde.

 

 

    Print       Email

You might also like...

NOOIT GOED GENOEG GEWEEST

Read More →