Geslachtsziekten zijn zo oud als de wereld. Verhalen over al dan niet nutteloze medicaties duiken op in mythische verhalen en oude manuscripten. Gelukkig hield sociologe Annet Mooy de voortgang bij voor de afgelopen twee eeuwen. De actuele verpreutsing werkt weer gunstig uit in de geslachtsziekten-statistieken.
Er is een onvoorstelbare evolutie in het seksuele bewustzijn van de mens op gang gekomen sinds een eeuw of twee. Er zijn daarin wel allerlei golfbewegingen te zien. Onze normen schommelden van volslagen benepenheid in combinatie met een absoluut machostandpunt, naar een meer bewuste beleving van seksualiteit en serieuze aandacht voor geboortebeperking. De vrije liefde bracht ons ook de verhoogde risico’s van het spel en inhoudelijke discussies over moraliteit.
In 1993 verscheen er een proefschrift van sociologe Annet Mooy over de geschiedenis van geslachtsziekten en hun bestrijding in Nederland. Mooy beschreef het besmuikte klimaat uit het begin van de 19e eeuw. Over seksualiteit werd sowieso niet normaal gesproken en over besmettingen met iets ‘ergs’ werd vooral geroddeld. Achterklap over gevallen vrouwen en over alleenstaande, onzedelijke vrouwen, gefluisterde beschuldigingen naar de prostituées en hun klanten, de hoerenlopende militairen en de zeelui, vanouds de overbrengers. Alles moest passen in het vertrouwde dader-slachtoffer model. Kerkelijke en burgerlijke moralisten deelden klakkeloos en verbijsterend onmenselijk hun Bijbelse straffen voor de Zonde uit en gebruikten bij voorkeur de publieke venerische ophef om hun sociaal meest gewenste gedragsmodel door de strot van vooral de sociaal lagere klassen geperst te krijgen. Sief en druiper bedreigden het huwelijk en de gezondheid van het onschuldige nageslacht. Het was en is natuurlijk waar, maar wat kon en kan men er hypocriet over doen!
De verbeterde hygiëne deed veel goed, hoewel weer duidelijk wordt hoezeer daaraan vooral het bewuster wordende neusje van de gegoede klasse debet was. De nette dames ergerden zich aan het vieze zooitje bij het plebs, waar men helaas toch langs moest. Er kwam een reinigingswoede op gang, die paste in het algemene beschavingsoffensief aan het einde van de vorige eeuw ter verheffing van de arbeidersklasse. Was het eerst vooral de prostitutie, die bestreden diende te worden, later (na de Tweede Wereldoorlog) waren het wat toen ‘promiscue meisjes’ werden genoemd. De zedenverwildering werd door krant en kansel radicaal veroordeeld en tussen overdreven en gerechtvaardigde angst voor de gevreesde besmetting was maar moeizaam onderscheid.
Van 1950-1985 was er tijdelijk een periode van ongewone, unieke rust, omdat alle toen bekende geslachtsziekten feitelijk te genezen waren. De toenemende mondigheid van de patiënten alsook de afstap van de medische stand van haar verheven, Alles Wetende Voetstuk hebben uiteindelijk de weg geëffend van schandaal en schaamte naar een behoorlijke en open voorlichting. Uit die tijd stamt onze seksuele revolutie, die aan die generatie de maximale winst heeft opgeleverd: seks zonder angst.
Naast de aandacht voor syfilis en gonorroe kwam er echter aan het eind van de vorige eeuw een steeds groeiende zorg over de verspreiding van genitale herpes, chlamydia en AIDS. Een hele generatie moest plotseling weer oppassen met al die voorheen zo vrije uitingen van seks. Maar ach, ook een druiper heeft z’n leuke kanten als er maar niet zo over gezeken wordt.
In de huidige tijd slaat de verpreutsing weer toe. De meisjes worden weer netter en ontknaapt en ontmaagd wordt er weer op latere leeftijd dan tien jaar geleden. Dat scheelt weer ook direct in de geslachtsziektenstatistieken. Dat rijmt bijna…
PdH