Loading...
You are here:  Home  >  New Age journalistiek  >  Alternatieve gezondheid  >  Current Article

Drie blowende generaties

By   /   januari 9, 2013  /   No Comments

Wietplant

Veel teenagers proberen met drugs even uit die grote, gevaar­lijke mensenwereld te ontsnap­pen. Het begint met siga­retten op je tiende en op je dertiende krijg je je eerste blow aangebo­den. Wat doe je als je als ouder ongerust maakt en je zoon zegt: “Mam, jij blowde toch zelf ook altijd?” Is de situatie erger dan veertig jaar gele­den? Drie generaties in gesprek.

Iedere ouder van jonge teenagers houdt zijn of haar hart vast. Hoe houden we onze kinderen heel? De wereld van geweld en overmatig druggebruik is immers volop geïnfiltreerd in hun amuse­mentswereld. Veel kinderen kun je inmiddels verslaafd noemen aan film, tv en games, videospelletjes, waarin een gevoelloze gangster­mentali­teit het normale voor­beeld lijkt te zijn. Ze imiteren die manier van praten en doen heel stoer maar ondertussen zijn ze bang om beroofd te worden op straat. Angstig gaan ze dan maar zelf op karate. Andere types zoeken de drugs op om maar even uit de druk van de prestatiegerichte,materialistische mensenwereld te ontsnap­pen. Op je tiende een stiekeme sigaret in je open zolderraam en op je dertiende is er op een feestje of in het schoolfietsenhok je eerste blow. Veel ongeruste ouders hebben boter op hun hoofd: “Mam, jij blowde toch zelf ook altijd?” Ja, maar dàt was de tijd van de Flower Power, de tijd van Provo, van Greenpeace en van lief zijn voor elkaar. De tijd van de huishasjdealer en The Beatles met ‘All you need is love.’ Is de straat inmiddels niet tot een soort jungle verworden voor onze opgroeiende kinderen? Dat vonden ònze ouders toen ook in elk geval. Is bezorgdheid gewoon een terugkerend generatieprobleem?

Harry is veertien, bijna vijftien. Zijn moeder Elly neemt vrese­lijk aanstoot aan zijn grove taalgebruik. Het is kanker­dit en tyfusdat, het zijn allemaal ‘motherfuckers’ op school, tering­negers en Turkenhoeren. “En vroeger was het zo’n zacht kind,” vertelt ze. “Ik herinner me hoe hij op de kleuterschool een agressief jongetje nooit wilde terugslaan als hij zelf gemept werd. Want dat vond hij dan zo zielig voor de ander. Op zijn twaalf­de is hij echter op straat enorm in elkaar geslagen door vier Marok­kaanse jon­gens van een jaar of vijftien, die daarna zijn fiets sta­len. Vanaf die tijd is hij veranderd. Hij is eerst een lange tijd bang geweest, toen wraakzuchtig maar tegelijk ook depres­sief. ‘Je wint nooit tegen de overmacht van die gasten,’ zegt hij dan.”

Zijn moeder werkt 28 uur per week als manager bij een verkooporga­nisatie, zijn vader is 36 uur per week adjunct-directeur van een welzijnstichting. Hun gezamenlijk inkomen is heel ruim en dat kun je aan hun luxueuze flat goed zien. “Op een bepaalde manier hebben wij het wel gemaakt,” zegt Elly, “maar vanwege onze zorg om Harry ligt er een schaduw over onze harmonie.”

Is er geen hoop op betere tijden?

Elly: “Ik heb veel gehad aan een boek van Jeanne Meijs (Puber­teit, de smalle weg naar innerlijke vrijheid). Zij zegt dat je de eerste zeven jaar vooral zorgt voor het lichamelijke welzijn van je kind. Daarna probeer je zeven jaar lang de juiste kansen qua school, hobby’s en vriendjes voor hem te creëren. Maar dan komt die moei­lijke derde periode van veertien tot eenentwintig. Je draait niet meer op je ouderinstinct, maar je moet plot­seling een volkomen onbaatzuchtig soort naastenlief­de uit de kast halen. Want in die tijd gaat jouw bloedeigen kind afstand maken om van je los te kunnen komen. Tegen je schelden, je beledigen, van je stelen of blowen, zoals Har. Diep binnenin hoopt hij natuur­lijk dat wij tegen al die provocaties bestand blijken. Ik weet heel goed hoe dat vroeger tussen mij en mijn vader speelde. En zo’n ouder moet zelf ook afstand kunnen nemen, terwijl je tege­lijkertijd nog zo totaal betrok­ken wil zijn bij het wel­zijn van je kind. Wat is dan werkelijk goed voor hem? Ik lig daar vaak van wak­ker. Ik wil Har met mijn leven be­schermen, maar hij moet ook zijn eigen lessen kunnen leren in de maat­schap­pij.”

VERBIEDEN?

Het laatste jaar gaat het slecht op school, ook al omdat Harry veel blowt. Eerst deed hij het stiekem. Nadat zijn vader hem betrapte, is er over gepraat. Nu tolere­ren zijn ouders wietro­ken in het weekend, als hij ten­minste geen proef­werk op maan­dag heeft. Elly: “Mijn man en ik hebben vroeger ook wel ge­blowd. We roken die lucht natuurlijk meteen op zijn kamer. Op mijn neus kon ik bijna vinden waar hij de hasj verstopt had. Ver­bieden betekent meestal dat zo’n jongen alles in het geniep gaan doen. We willen uiteraard liever een beetje met Harry over dit soort dingen in gesprek blijven. Toch houden we ons hart vast. Het liefst zou ik radicaal al die cof­feeshops sluiten.”

Harry begint wat melig te grijnzen als hij hoort dat we het over druggebruik hebben. “Ja hoor, de coffeeshops dicht, de porno-TV afschaffen, de koningin weg, de auto’s van de straat, de asielzoe­kers in hun eigen land helpen… Mijn ouders zijn zogenaamd links maar ze denken rechts!”

Harry verdwijnt ondertussen naar zijn kamer waar hij nog snel een paar gang­sterrapnum­mers kan downloa­den. Een kwartier later komt zijn grootmoe­der op visite. Deze Patricia is vijfenzestig, een mooie, mollige vrouw met warme ogen. Ze roept hartelijk: “Dag Harry!” onderaan de trap en hij steekt blij zijn hoofd uit zijn kamer: “Ha Patries!” Hij is voelbaar dol op zijn oma. Elly lijkt spre­kend op haar moeder, maar over de hasj en de wiet worden ze het voorlopig niet eens.

Patricia: “Mijn eerste ervaring met drugs ligt ruim veertig jaar terug. Op het beroemde Popfesti­val in het Rotterdamse Kralingse Bos. Dat was 1970. Het was heerlijk zonnig, meisjes liepen provo­ce­rend topless rond en her en der werd uitdagend geblowd. Er was wel politie maar de sfeer bleef heel vredig en creatief. Ze hadden gewoon geen zin in relletjes door iemand te arresteren, denk ik. Ik was met Elly’s vader, Harold. Elly was toen twee jaar oud. We hadden een oppas geregeld. Mijn ex-man en ik waren heel uitgelaten daar. De wereld lag open voor verandering, alles leek fantastisch toegankelijk. Hij wilde op een bepaald moment met me vrijen onder een deken. Dat zag je meer gebeuren daar. Het was een soort hippieprovocatie. Heel eerlijk ge­zegd, ik had nooit echt plezier van seks gehad. We waren alle­bei onervaren en naïef ge­trouwd, we wisten echt niets; voor­lichting hadden we nooit gehad. En op dat waanzin­nige hippie­feest rookten we voor het eerst hasj. In een heel vies pijpje. Dat weet ik nog. Het was misschien de bui­ten­lucht en de sfeer van vrijheid, maar hij en ik gingen onder dat deken­tje liggen en ineens vloeiden we naar elkaar toe. We begonnen te zoenen en ik vond alles heerlijk. We hadden een fantastisch orgasme, allebei. Dat was erg goed voor ons zelf­vertrouwen en voor ons huwelijk.”

Elly: “Maar uiteindelijk zijn jullie door het blowen ook uit elkaar gegaan!”

Patricia: “Je moet dat ook in die tijd plaatsen. Het was het begin van de zeventiger jaren. Een tijdje was er niets te gek voor ons. Heroïne was er niet, wel opium, speed natuurlijk en een aantal jongens tripten op LSD. Innerlijk had ik altijd wel een waarschuwingssysteem voor foute mensen en foute situaties. Maar onze hele kennissenkring was aan het experimenteren. Ik had een vriendin die zogenaamd permanent diarree had. Daar­voor kreeg ze van haar huis­arts enorme doses Laudanum. Ze spaarde dat elke maand op zodat haar vriendenkring op een gekke zaterdag­avond wat te slikken had. Sommigen werden er giechelig van, anderen sexy en Francine en ik gingen als gekken liedjes zingen op het balkon. Tot de buurt de politie belde.”

GEEN GRENZEN

“Maar pappa kende helemaal geen grenzen meer in die tijd,” herin­nert Elly zich. Patricia: “Harold en ik maakten het samen ook wel bont. Als we bij mensen op bezoek gingen die wij burgerlijk vonden (dat noemden we in die tijd ‘klootjesvolk’), dan namen we vantevoren een ‘Café Speci­al’. Dat was sterke koffie, waar een blokje hasj van anderhal­ve gram (en soms ook wel eens drie gram) door heen geroerd was. We werden dan onbeschrijfelijk baldadig, maar net ‘cool’ genoeg om zulke mensen de stuipen op het lijf te jagen. Rare vragen stellen, aan hun privéspulletjes zitten en uitlachen. Dingen die ik naderhand op TV bij Jiskefet en Paul de Leeuw zag, zo’n sfeertje. We zaten eens op een afgrijselijke chique party, familie van Harold. Keurige zilveren schaaltjes en perfect gestreken damasten tafellakens. Dames met parelkettinkjes en hoge perma­nen­ten. Het zal 1975 geweest zijn. En daar zaten Harold en ik dan apestoned mee te golven met het hoog­po­lige tapijt. Ik sloot me op in de WC om ‘even­tjes’ uit te kunnen lachen, maar na drie kwartier moest de gastheer de wc-deur force­ren want ik bleef maar lachen daar. Natuurlijk waren dat arrogante trips ten koste van andere mensen, die zich vreselijk in de maling genomen voelden. Daar kregen Harold en ik inderdaad onze eerste echte ruzies over. Maar ik begrijp heel goed hoe Harry dat beleeft tegenwoordig. Pubers zoeken naar hun eigen speci­fieke inwijding in de volwassen wereld. Mijn man en ik waren gewoon heel laat met puberen. Maar in verhouding met zaken als geweld op straat en de macht van geld was Elly’s puberteit in 1983 waarschijnlijk veili­ger dan de jeugd van Harry nu…”

Is Elly het daar mee eens? Ze aarzelt: “Ik voelde me ook vaak heel onbeschermd. Maar ik nam mijn ouders, denk ik, lang niet zo makkelijk in vertrouwen als Harry nu met ons doet. Ik nam mijn eerste blow op mijn zes­tiende, op een schoolfeest in 1984. Lui gooiden zichzelf van het podium af in de hossende menigte. Met zwarte jacks, kettingen en piercings. Punk en pogo was in. Dat vond ik ook heel bedreigend. Zeker als je geblowd had.”
Patricia: “Maar je zei tegen mij dat je dat blowen meer zag als een gezellig, recre­atief gebeu­ren.”
Elly: “Als ik met leuke mensen was, vond ik het ook leuk.”
Patricia: “Voor mijn generatie was blowen natuurlijk nog streng verboden, een daad van ver­zet. Het werd pas vanaf 1978 door justi­tie toegelaten. Wij hadden òòk dat vlucht­ver­langen, weg uit die beklem­mende maat­schappij. Dat herken ik nu heel sterk in Harry’s manier van reageren op school- en straat­stress.”

Robot suf

BLOWENDE VADER

“Ik heb slechte ervaringen met het blowen van mijn vader,” zegt Elly. “Hij zakte echt af. Hij werd ook duf van de combi­natie van bier en wiet. Dan zat hij ’s avonds een soort Mongo­lenpraat uit te slaan en daar moest hij zelf, als enige, nog hard om lachen. Er kwam geen normaal woord meer uit behalve ‘Jeah man’ of ‘Te gek, wijfie.’ En dat is dan je vader.”
Patricia: “Mijn ex was een lieve man, waar ik veel mee gela­chen heb. Ook wel door dat blowen. Ik herinner me van die hasjfeestjes, waar je al high werd van alleen maar inademen. Dat gevoel van vrij zijn, van alles onweerstaanbaar grappig vinden, dat is iets heel verleidelijks. Dat gevoel begon dan in mijn vingertoppen, zo’n opborrelende lach in je bloed. Ik kon dan ook enorm hallucineren op muziek. Pink Floyd, The Doors, Crosby, Stills, Nash en Young. Dat waren zeker pieker­varingen voor mij. Maar Harold ging er aan onderdoor. Hij kon het niet met werken combineren. Die zat met flashbacks de volgende maandagmor­gen in belangrijke vergaderingen. Geheugen­uitval, plotseling lacherig worden om het serieuze gezicht van je directeur. Hij is uiteindelijk op een vervallen boerderij­tje in Drente gaan wonen, waar hij jarenlang stoned heeft zitten zijn op een uitkering.”

Elly wordt er nog steeds emotioneel van: “Dat is niet het voor­beeld wat ik mijn kinderen toe wens! Als je van jezelf al een beetje labiel bent, betaal je een hoge prijs voor die blowlol. Mijn stoonde vader zat vaak op een onuitstaanbare egotrip. Hij werd totaal onrealistisch en soms volkomen onverant­woorde­lijk naar de gevoelens en de eigendommen van andere mensen. En uiteindelijk kwam hij daardoor in een vrese­lijke depressie.”
Patricia beaamt het: “Zo heeft Elly dat beleefd. Ik heb beter met dat blowen kunnen omgaan. Ik bleef gewoon werken. Maar tussen mijn 27ste en mijn 37ste zat ik ook wel eens zo stoned als een garnaal te stenograferen bij mijn directie. Als het te erg werd, zei ik dat ik last had van mijn menstruatie, maar die smoes kon je geen drie keer in de maand gebruiken. Ik weet uit eigen ervaring hoe­veel plezier ik met dat blowende vrienden­clubje gehad heb. Uiteinde­lijk heb ik mezelf moeten disci­pli­neren, alhoewel ik nog wel eens een jointje opsteek. Maar mijn gene­ratie was absoluut veel later volwassen dan die van Elly.”

INSECTICIDES

“En de generatie van Harry wordt veel te haastig in een vol­wassen­heid gedwon­gen die ziekelijk agressief en consumptief is,” voegt zijn bezorgde moeder toe. “Ze roken Nederwiet waarvan het THC-gehalte zo kunstmatig opgefokt is, dat je rustig van hard drugs kan spreken. Bij die binnenhuiswietteelt wordt op die plan­ten boven­dien een smerige lading insectenbe­strijdingsmid­delen gespo­ten. Dat krijgen die gebrui­kers alle­maal binnen. Ze krijgen zwart­ge­teerde longen van dat blowen zonder waterpijp of filter en ze krijgen her­senschade van de insecticiden!”

Harry komt de trap af en haalt een blikje Cherry Coke uit de ijskast. Of wij nog steeds over blowen zitten te zeuren? Ja. Harry heeft ineens een ongewoon argument vóór het blowen: “Mijn beste vriend Martin is een half jaar geleden op een zebra geschept door een dronken automobi­liste. Hij was op dat moment knetterstoned. Dat heeft absoluut zijn leven gered, beweert hij. Omdat zijn lichaam volkomen ont­spande  toen hij over het autodak zwiepte. Martin zegt dat hij zich gewoon aan die klap kon overgeven. Hij ging recht met zijn kop op het asfalt en heeft alleen zijn neus gebroken.”
“En daarom moet jij ieder weekend blowen?” sniert zijn moeder. “Om je te beschermen tegen dronken automobilisten? Zou het niet an­dersom zijn? Misschien was jouw vriend zo ver heen dat hij met dichte ogen overstak. Dat geloof ik eerder.”
Harry blijft lachen om zijn felle moeder: “Ja, mam. Goed mam. Jij hebt gelijk hoor, mam.”

“Het is maar goed dat ik veel aan yoga doe en aan Zenme­dita­tie,” antwoordt Elly. “Ik heb mijn piekervaringen gelukkig zonder drugs kunnen hebben.”
“Fijn voor jou, mam!” kat haar zoon ontspannen terug. Zijn oma vat het allemaal wat speelser op: “Misschien moeten jullie eens samen een blowtje roken?”
Moeder Elly moet daar nog maar even niet aan denken. “Als jij eerst je school maar eens afgemaakt hebt, dan kan ik ook einde­lijk ontspannen.”

Ontspannen, dat lijkt het toverwoord. Maar hoe? Met house- en loungemuziek, met gangsterrap, Zenme­ditatie of blowen? De generaties zullen er nog lang mee worstelen.

 

Literatuur:

Puberteit, de smalle weg naar innerlijke vrijheid.

Jeanne Meijs. Uitg. Christofoor, Zeist 1996.

Opvoeden in de 21e eeuw

Jeanne Meijs. Uitg. Christofoor, Zeist 2001

    Print       Email

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You might also like...

DE HOOGGEVOELIGHEIDSTEST

Read More →