Deprecated: Assigning the return value of new by reference is deprecated in /home2/tijdgenl/public_html/wp-content/themes/dailypress/option-tree/ot-loader.php on line 369

Deprecated: Functie add_custom_background is sinds versie 3.4.0 verouderd! Gebruik in plaats daarvan add_theme_support( 'custom-background', $args ). in /home2/tijdgenl/public_html/wp-includes/functions.php on line 5414

Notice: Functie register_sidebar werd verkeerd aangeroepen. Geen id ingesteld voor de argumenten array voor de "Primary Widgets" zijbalk. "sidebar-1" als standaard ingesteld. De id naar "sidebar-1" handmatig instellen om dit bericht te verbergen en de bestaande inhoud van de zijbalk te behouden. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 4.2.0.) in /home2/tijdgenl/public_html/wp-includes/functions.php on line 5866

Notice: Functie register_sidebar werd verkeerd aangeroepen. Geen id ingesteld voor de argumenten array voor de "Secondary Widgets" zijbalk. "sidebar-2" als standaard ingesteld. De id naar "sidebar-2" handmatig instellen om dit bericht te verbergen en de bestaande inhoud van de zijbalk te behouden. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 4.2.0.) in /home2/tijdgenl/public_html/wp-includes/functions.php on line 5866
Kinder(voorlees)verhalen Archives - Tijdgeest Magazine http://www.tijdgeest-magazine.nl/kindervoorleesverhalen alternatieve inzichten rond spiritualiteit, gezondheid en grenswetenschappen Wed, 07 Nov 2018 23:11:51 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.2.4 GELOOF IN SINTERKLAAS http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/geloof-in-sinterklaas Wed, 07 Nov 2018 23:11:51 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=7225 18 november -Pappa, die cadeautjes van Sinterklaas, eh… Ik geloof niet dat hij over het dak loopt. Dat kan toch niet, pappa? -Nee, David. Dat is heel moeilijk voor zo’n oude man. -Hij gooit die cadeautjes ook niet door de schoorsteen toch? -Nee, Daaf. Nee hoor. -Ze zetten het natuurlijk voor de deur en bellen […]

The post GELOOF IN SINTERKLAAS appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

18 november
-Pappa, die cadeautjes van Sinterklaas, eh… Ik geloof niet dat hij over het dak loopt. Dat kan toch niet, pappa?
-Nee, David. Dat is heel moeilijk voor zo’n oude man.
-Hij gooit die cadeautjes ook niet door de schoorsteen toch?
-Nee, Daaf. Nee hoor.
-Ze zetten het natuurlijk voor de deur en bellen ze aan en dan rennen ze weg.
-Dat zou heel goed kunnen, Daaf.

22 november
-Ik denk niet dat Sinterklaas dat allemaal zelf betaalt. De regering betaalt dat, denk ik.
-Dat zou best kunnen.
-Maar IS het zo, pappa?
-Nee, nee, niet helemaal.
-Waarom mag ik dat geheim niet weten?
-Omdat kinderen van  zeven jaar veel plezier kunnen hebben van een mooi geheim.
-Als IK later een pappa ben, dan vertel ik het MIJN kindje wel allemaal. En meteen als die het vraagt!

2 december
-Wat er in mijn schoen zat vanmorgen, is dat …? Eh, hoe komt dat er nou in?
-Wat denk je zelf, David?
-Nou, jij hebt gewoon de voordeur vannacht open laten staan voor Sinterklaas. Ja, nee, of de pappa of de mamma doet het.
-Wat denk je, David?
-JIJ! Vast jij!

3 december
-Boris heeft gezegd dat Sinterklaas een verklede man is.
-Dat denken wel meer kinderen.
-En? IS het zo?
-Een politieagent is toch ook een verklede man?
-He? Is Sinterklaas een verklede politie?
-Zoiets.

6 december
-Heb ik dit cadeau nou van opa gekregen of van Sinterklaas, mama?
-Weet je dat niet?
-Ja. Ik wel. Maar wat moet ik nu tegen de kinderen in groep 2 zeggen?
-Van Sinterklaas natuurlijk.
-Wat is Sinterklaas ontzettend lief, he mamma?

4 december (het volgende jaar)
-Ik wil eigenlijk geen Sinterklaas meer vieren bij opa en oma, mam.
-Maar vorig jaar vond je het nog zo leuk.
-Jawel. Maar Sinterklaas is toch meer iets voor heel kleine kinderen.
-Die cadeautjes wil je natuurlijk wel?
-Ja, ja. Krijg ik niks zonder Sinterklaas?
-Ik ben bang van niet.
-Ach, Sinterklaas is toch wel een feest, hoor mam.

7 december
-Waarom keek jij gisteren nou zo raar, David? Moest je bijna huilen? Je zit in groep 3!
-Nee pap! Ik was ontzettend kwaad. Dat ben ik nog steeds.
-Sinterklaas was toch heel aardig tegen je?
-Helemaal niet. Hij zei dat ik een grote mond heb en een klein hartje. En dat is helemaal niet waar.
-Maar gozertje! Sint bedoelde daarmee juist iets liefs. Dat een klein hartje juist iets mooi is.
-Ik geloof je niet, pappa. En als ik die rotman zonder Sinterklaas tegen kom, dan schop ik hem. Ik wil nooit meer naar Sinterklaas. Ik geloof niks meer. Nooit meer.

The post GELOOF IN SINTERKLAAS appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Kijken door de ogen van je kinderen http://www.tijdgeest-magazine.nl/kindervoorleesverhalen/kijken-ogen-kinderen Tue, 17 Oct 2017 15:20:06 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=6680 David van tien wil niet met Pappa mee verhuizen. En dat terwijl hij nu een logeerbedje heeft in de uiterst kleine slaapkamer van zijn vader. Maar meer ruimte wil hij niet. Pappa heeft de makelaar aan de telefoon. Er wordt een groot huis aangeboden in de Columbusstraat. Ze spreken af, dat ze het laat in […]

The post Kijken door de ogen van je kinderen appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

Streetfighter 1994

David van tien wil niet met Pappa mee verhuizen. En dat terwijl hij nu een logeerbedje heeft in de uiterst kleine slaapkamer van zijn vader. Maar meer ruimte wil hij niet.

Pappa heeft de makelaar aan de telefoon. Er wordt een groot huis aangeboden in de Columbusstraat. Ze spreken af, dat ze het laat in de middag gaan bezichtigen. David mag mee. Fijn! De makelaar heeft gezegd dat het mooi is en er is een tuin op het zuiden. En het is groot, zes kamers maar liefst. Pappa is en­thousiast: “Dan kan ik beneden een kantoor maken en kan ik eindelijk al die boeken in een behoorlijke boekenkast kwijt. En al die knipsels goed opber­gen. Heerlijk. En dan krijg jij ook einde­lijk een eigen kamer, David.” David knikt maar het is net alsof hij niet blij is. “Je kleine huis is toch wel heel leuk,” zegt hij. Pappa kan er niet veel goeds meer van horen. Zijn werk is drukker geworden en hij heeft allemaal belangrijke dingen gekregen die er niet in passen. “Dit huisje was alleen voor tijdelijk bedoeld en nu woon ik hier al vier jaar in. Ik heb meer ruimte nodig, echt.”

David loopt naar de computer. “Wil je Streetfighter met me doen, pap?” Hij gaat glimmend van plezier op pappa’s schoot zitten. Hij kiest de Chinese vetklomp uit en zijn vader neemt de Amerikaanse marinier. Pappa vindt het een rotspel. Hij houdt niet van slaan en schoppen al zijn het maar tegenstanders in een computerspelletje. En dat er bloed rondspat, vindt hij ook onfris. Toch spelen ze het zo nu en dan. Voor David is het leuk, want op het computerscherm kan hij zijn vader makke­lijk overwinnen. Ze laten hun vingers razendsnel heen en weer bewegen en dan springen de Kung Fu vechtersbazen huizenhoog. Ze beuken er op los. Pappa is langza­mer en onhandig, dus David wint wel vijf keer. Ook als ze andere mannetjes kiezen. Pappa grinnikt: “Ik ben beter met echte bokshandschoenen.”

Dat is waar. Pappa heeft van vroeger vier ouwe bokshandschoe­nen. Ze stinken vies van binnen, maar dat kan hen niets sche­len. Het ziet er reuze stoer uit en de klappen komen toch minder hard aan. Pappa gaat dan op zijn knieën zitten op een hoek van het bed zodat David bijna even lang als hij is. Dat jongetje is pas tien, maar be­hoorlijk sterk vooral als hij gaat maaien. Ze knokken altijd door totdat één van de twee van het grote bed afvalt op het kleine matrasje, wat er naast op de grond ligt. Dat is het bed waar David slaapt, als hij bij pappa logeert. Pappa’s huis is inderdaad zo klein dat David ook op pappa’s slaapkamer moet slapen. Als het boksen ter sprake komt, weet David ineens wat voor gevoel hij net had.

“Ik wil geen eigen kamer, pap,” zegt hij heel beslist. “Ik vind het zo veel gezelliger. Ik wil niet in een groot huis alleen zijn.” Pappa lacht: “Jij wilt direct bovenop mij kunnen springen als je wakker wordt. Begrijp ik dat goed?” “Ja,” zegt David. “Afgesproken,” belooft pappa. “Al heeft dat nieuwe huis tien kamers, jij krijgt geen eigen slaapkamer. Oké?”

Ze kijken allebei blij. Straks gaan ze naar de Columbusstraat. Daar kan niet veel meer fout gaan.

Den Haag, november 1994

The post Kijken door de ogen van je kinderen appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Het geheim van de Paashaas http://www.tijdgeest-magazine.nl/korte-verhalen/het-geheim-van-de-paashaas Tue, 31 Mar 2015 17:54:30 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=4409 Toen de Paashaas nog gewoon een haas was en Henk heette, ging hij op een koude ochtend met zijn vriend Huub een eindje hollen. Om warm te blijven, voor de gezelligheid en ook omdat hazen nu eenmaal razendsnel zijn en dat door oefening zo willen houden. Waarom? Omdat hazen heerlijk smaken, tenminste, dat vinden de […]

The post Het geheim van de Paashaas appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Konijn copy

Toen de Paashaas nog gewoon een haas was en Henk heette, ging hij op een koude ochtend met zijn vriend Huub een eindje hollen. Om warm te blijven, voor de gezelligheid en ook omdat hazen nu eenmaal razendsnel zijn en dat door oefening zo willen houden. Waarom? Omdat hazen heerlijk smaken, tenminste, dat vinden de grote roofvogels en de hazenjagers. Henk en Huub hielden niet van geweergeknal om hun kop en helemaal niet van zo’n onverwachte, akelige wind van boven en twee scherpe buizerdklauwen in je rug. Dus oefenden ze met plotselinge draaiinkjes, met in volle vaart stoppen en dan linksaf, hup, weer rechtsaf, schijnbewegingen, opspringen in het hoge gras, wegduiken en weer doorgaan. Heerlijk vonden ze dat. Hijgend hingen ze dan tegen elkaar aan bij het einde van hun weiland, onder de bomen, veilig in het struikgewas op die plaats. Dan stompten ze elkaar, ginnegapten een beetje en dan gingen ze even op hun zij liggen om rond te kijken.

Hazen maken geen hol. Konijnen wel, maar die zijn niet zo snel. Een hond heeft geen kans tegen een haas, een vos ook niet. Henk en Huub waren heel tevreden over hun conditie, over hun handigheid en over zichzelf. Totdat, ja, totdat die ochtend in maart, nadat ze met zeventig kilometer per uur drie keer over hun weiland geracet hadden. Op die morgen zei Henk ineens: “Ik voel me heel raar, Huub. Niet normaal. Ik voel me dik en vol.”
Huub keek bezorgd opzij naar zijn vriend. “Dat is gek, Henk. Je moet je moe voelen, of hijgerig, of gelukkig of zoiets. Maar niet dik en vol.”

Kijk, een haas heeft een langwerpig lichaam, zeer lange oren en lange poten. Ze kunnen allerlei kleuren hebben, grijzig, geelachtig of roestbruin, allemaal kleuren die dienen als camouflage om niet op te vallen. Hazenogen staan aan de zijkant van zijn kop, zodat hij helemaal om zich heen kan kijken, 360 graden rond noemen de mensen dat. Een haas kan ook fantastisch goed luisteren met zijn lepelvormige oren als hij ze rechtop steekt en ze alle kanten draait. Eigenlijk ruikt hij haast nog beter dan hij hoort. Kraakt er een vijand in het bos of in het gras, de haas hoort het. Laat iemand een windje, de haas weet wie het deed.
“Ik ben een lekkertje!,” riep Henk ook vaak tegen zijn vrienden, “maar ik laat mij echt niet zo maar verschalken!

Op die ochtend, laat in maart zei Henk tegen Huub: “Ik moet opeens zo poepen.”
Dat is niet gek voor een haas. Ze poepen kleine keutels, die lichtbruin of donkergroen zijn, soms zwartig, een beetje afgeplat van vorm en soms zit er een puntje aan. Henk kon vaak heel blij worden van zo’n drukgevoel. Dakkkedakkedankerrat, zo klonk het dan en met een sneltreinvaart perste hij er dan wel vijftien of zestien keutels uit. Maar op die ochtend zat hij moeilijk te persen.
“Wat heb je toch?” vroeg Huub ongerust. Henk zei niks, maar zijn hazengezicht stond strak. En na nog een volle minuut persen hoorden ze allebei ineens pfoppp. Zo’n geluid wat je eigenlijk niet wilt horen als haas. Ze roken bovendien een vreemd luchtje. En toen Henk achterom keek, was plotseling zijn hele leven veranderd. Want? Hoezo? Waardoor? Dat wil je natuurlijk weten, maar het is zo gek, dat je het moeilijk zult vinden om het te geloven.

Henk had een groot ei gelegd. Het duurde minstens vijf minuten voordat de vrienden van de schrik bekomen waren. Daarna gingen ze schichtig om zich heek kijken of er iemand in de buurt was, die het gezien zou kunnen hebben. Spreeuwen zijn het ergst qua roddelen, maar ook eksters kunnen er wat van. Doe één keer iets abnormaals en je hoort het nog weken schetteren in het bos.
“Praatjes vullen geen gaatjes,” zei Henk dan meestal dapper, maar op die ochtend in maart ging dat niet op. Huub wist meteen wat hij moest doen: “Als de wiedeweerga verstoppen, Henk!” zei hij zenuwachtig. Dat deden ze. Ze groeven een kuiltje, zwiepten er wat grasjes overheen, en hupsakee, “Weg is weg,” zeiden ze opgelucht tegen elkaar.

Is dat nu het eind van het verhaal? Helemaal niet. Henk legde die ochtend nòg vijf eieren.
“Je lijkt wel een zwaan,” zei Huub maar het was geen grapje en Henk kon er ook niet om lachen. Als haas wil je een haas zijn, geen zwaan. Maar ja, hoe gaan die dingen dan? Die middag kwamen er kinderen spelen in dat weiland. Vonden die de hazeneieren? Natuurlijk. En toen ze eenmaal merkten dat ze goed verstopt waren, gingen ze nog beter zoeken. En de volgende dag kwamen ze terug. En de dag daarna weer, want een week of twee lang vonden ze overal stapels verstopte eieren. Grote, lekkere eieren met grappige kleuren en met een beetje zoete smaak.

Maar het gekke was, na Pasen was het uit met het ge-ei. Niks meer te vinden. En Henk, die liep nog een week met een rooie kop. Hij schaamde zich en hij was blij dat het over was. Zijn vriend Huub vertelde gelukkig nooit iemand wat. Dat was een echte vriend! En ook het volgende jaar, toen Henk weer twee weken lang een aanval van eierleggen had, o jee, toen hielp Huub Henk opnieuw supersnel om alles te verstoppen. En het volgende jaar weer. Het was gewoon hun geheim. En als jij een Paasei vindt, ergens verstopt, wil je dan niet keihard gaan lachen? Of dingen gaan roepen zoals: “De Paashaas is geweest!”
Jij en ik weten dat Henk in de buurt is. Laten we dat stil houden. Na Pasen is het over. En jij hebt geluk gehad dat je zo’n mooi hazenei gevonden hebt. Klaar. Uit. Over. Op is op.

Peter den Haring

The post Het geheim van de Paashaas appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
De Kinderlokkers (waar gebeurd verhaal) http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/de-automannen-waar-gebeurd-verhaal-over-kinderlokkers http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/de-automannen-waar-gebeurd-verhaal-over-kinderlokkers#respond Sun, 20 Jan 2013 20:31:37 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=1621 In de loop van de jaren heb ik met en voor mijn kinderen talloze korte verhalen geschreven. Een gedeelte staat bij de Kinderverhalen, een deel bij de Sprookjes en dat deel dat eigenlijk voor volwassenen bestemd was, vind je hier. Soms tref je een niet gepubliceerde column aan, soms autobiografische ervaringen uit mijn tumultueuze leven. […]

The post De Kinderlokkers (waar gebeurd verhaal) appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
In de loop van de jaren heb ik met en voor mijn kinderen talloze korte verhalen geschreven. Een gedeelte staat bij de Kinderverhalen, een deel bij de Sprookjes en dat deel dat eigenlijk voor volwassenen bestemd was, vind je hier. Soms tref je een niet gepubliceerde column aan, soms autobiografische ervaringen uit mijn tumultueuze leven. Als voorproefje begin ik met het in 1992 waar gebeurde, schokkende verhaal van twee mannen op zoek naar te ontvoeren kinderen. David en zijn vriendinnetje van ook zeven noemden hen de automannen op het politiebureau waar ze toen aangifte mochten doen. Gevonden zijn ze nooit, maar in die jaren verdwenen er een paar kinderen.

beautiful_121

DE AUTOMANNEN

David en Jorien hebben kastanjes gezocht. In het park achter hun huis staan minstens tien kastanjebomen en dus liggen er wel honderdduizend kastan­jes. Ze kunnen in elk geval niet allemaal in de zakken van hun jassen en broe­ken. Wat puilen die kinderen uit, zeg! Al twee keer is David naar de rand van het park gelopen om daar zijn stapels bruine glansbollen te verstop­pen onder een paar vieze bladeren. Dan kan hij ze later ophalen. Wat is het heerlijk om weer terug te hollen om nòg eens al je zakken vol te proppen. Soms moet je met je voet zo’n groene schil opentrappen, maar meestal zijn de vruchten al opengebarsten door hun val. Gisteren heeft Robbie hier een kastanje op zijn hoofd gekregen en gehuild dat hij heeft! Keihard. Maar Robbie is pas zes. Jorien is negen en David acht. Ze voelen zich veel groter dan Robbie. Jorien vindt het tijd om haar voorraad thuis in veilig­heid te brengen. Davids zakken kunnen nog best wat voller maar voor de gezellig­heid loopt hij met haar mee. Ze zijn echte boezemvrienden.

Op de weg langs het park staat een grote zwarte auto. “Zoiets als een Mercedes, maar het was geen Mercedes,” zal David later aan zijn moeder vertellen. Er zitten twee mannen in. “Een bruinige met een snor aan het stuur en een witte met een showjasje achterin,” volgens David.

“Hee kinderen,” roept de bestuurder met zijn hoofd uit het raam. “Wij zijn een beetje verdwaald. Weten jullie hier ergens een patattent?”

Jorien legt het meteen uit. Natuurlijk weet zij een patattent. Eerst hier de bocht om, de heuvel af en dan links en dan rechts.

“Wil jij ook wel een zak patat?” vraagt de bestuurder.

“Natuurlijk,” zegt Jorien.

“Nou rij dan maar even met ons mee. Dan kan je ons de weg wijzen. Dat is makkelijker,” zegt de automan. Jorien kijkt naar David. Die kijkt naar de man op de achterbank. Die man heeft een beetje opgeblazen gezicht. En hij heeft iets vreemds.

“Daar zou ik niet graag naast willen zitten,’ denkt David. Jorien heeft zijn gedachten vast geraden.

“Dat moet ik eerst aan mijn moeder vragen,” antwoordt ze. “Die is nog in het bos.”

Ze doet een paar voorzichtige stappen terug, maar dan loopt ze steeds sneller het park weer in.

“Kom je ook, David?” roept ze. David is nog gewoon even nieuwsgierig.

“Wil jij dan niet even meerijden?” vraagt de bruine meneer weer. De andere man wordt ongeduldig. “Nee. Doorrijden!” zegt hij op harde toon en broemm, weg is de grote auto.

“Je moeder is helemaal niet in het park,” zegt David als hij Jorien heeft ingehaald.”

“Tuurlijk niet, joh! Ik ben niet gek. Dat zijn kinderlokkers!”

David wil weten wat dat zijn, maar dat weet Jorien ook niet goed. Ze denkt dat ze je slaan of zo. Maar je moet nooit met iemand meegaan, die je niet kent. Dat zeggen haar vader en moeder altijd. ‘O ja, dat is waar,’ denkt David. ‘Dat hebben mijn ouders ook wel eens gezegd. Maar dan gaat het over snoep.’

’s Avonds voor het slapen gaan, vertelt hij het tegen mamma. Die is heel ongerust en zenuwachtig en later hoort hij haar kwaad telefoneren met de moeder van Jorien. De volgende dag haalt pappa hem uit school. David heeft er de hele ochtend over nagedacht en in de auto vraagt hij pappa wat kinderlokkers met kinderen doen. Pappa aarzelt met zijn antwoord. Dan haalt hij diep adem.

“Ze kunnen een slaaf van je maken, Daaf. Dat je vreselijk hard moet werken.”

“Gebeurt dat ook hier in Den Haag, pappa?” vraagt David ongelovig.

“Nee hoor, maar ze nemen je misschien mee naar een ander land. Daarom moet je nooit bij zo iemand in de auto stappen, niet op een bromfiets, niks. dat heb je nou wel begrepen, hè?”

Pappa heeft een diepe frons tussen zijn wenkbrauwen. Ze staan net stil bij een stoplicht. Pappa’s gezicht staat zo ongerust, dat David beslist het naadje van de kous wil weten: “Wat doen ze dan?”

“Die smeerlappen kunnen je verdoven met een medicijn of zo,” ant­woordt pappa met een schorre stem.

“Maar waarom dan?”

“Soms willen die lui geld. Anders laten ze je niet vrij. Maar dat doen ze alleen met kinderen van heel rijke mensen. Ik ben niet rijk.”

“Maar jij hebt toch een gouden auto?”

“Hij is wel goudkleurig, maar hij is klein en ook een beetje oud. Hij is niet zo veel meer waard. Nee, wat jij bedoelt, dat noemen ze een ontvoe­ring. Als je ouders betalen, dan loopt het goed af.”

“Wat ontzettend vreselijk,” zucht David. “Kunnen wij niet verhuizen, pappa? Ik wil niet ergens wonen waar kinderlokkers zijn. En Jorien moet dan ook met ons meeverhuizen, want ik wil niet ergens wonen zonder Jorien!”

Pappa zucht diep.

“Ik geloof niet dat dat een goeie oplossing is, David,” zegt hij. “Beloof mij maar gewoon, dat je nooit met iemand meegaat, die je niet kent. Niet lopen, niet op de fiets en niet in de auto. Beloof je dat?”

Natuurlijk belooft David dat. Maar dan wordt hij ineens heel ongerust.

“O,” zegt hij. “Maar als ze me een Nintendo beloven, dan trap ik er vast in. O, ik ben zo bang! Dan trap ik er in!”

Pappa remt heel plotseling. Hij zet de auto langs de kant van de weg en dan omhelst hij David hartelijk.

“Nee hoor!” zegt hij. “Absoluut niet. Ik weet dat jij er niet in trapt! O nee hoor, jij bent oerslim. Die schoften kunnen jou nooit te pakken nemen. Ik geloof in je! Nou, wat denk je?”

“Ik weet het niet.”

Pappa zegt niks. Hij rijdt door naar het strand.

“Kom,” zegt hij bij de boulevard. “We laten de zorgen er even uitwaai­en.”

Het waait niet, maar daardoor is het nòg lekkerder. Ze graven een diepe valkuil. Krant er overheen. Dun laagje zand over die krant. Dan doet pappa alsof hij een klungelkopman is, die er in valt. Ze lachen zich helemaal suf. Pappa zegt dat hij het heerlijk vindt op het strand.

“Nou!” roept David en aan verhuizen denkt hij gelukkig niet meer.

PdH

The post De Kinderlokkers (waar gebeurd verhaal) appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/de-automannen-waar-gebeurd-verhaal-over-kinderlokkers/feed 0
Kinderversjes: Vriend of niet? & Niet klagen http://www.tijdgeest-magazine.nl/kindervoorleesverhalen/kinderversjes-vriend-of-niet-niet-klagen http://www.tijdgeest-magazine.nl/kindervoorleesverhalen/kinderversjes-vriend-of-niet-niet-klagen#respond Thu, 10 Jan 2013 09:28:51 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=1097 VRIEND OF NIET? “Luister,” zei de luis tot de muis, “Ik heb verstand, geef mij maar een hand, dan kom je morgen in de krant.” “Luis, dat van jou is nog niets,” riep een pauw, die reed achterop bij een kat op een fiets door de stad. “Muis, ga met mij maar mee, dan kom […]

The post Kinderversjes: Vriend of niet? & Niet klagen appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Vader en moe kind blauw 440
VRIEND OF NIET?

“Luister,” zei de luis tot de muis,
“Ik heb verstand, geef mij maar een hand,
dan kom je morgen in de krant.”
“Luis, dat van jou is nog niets,” riep een pauw,
die reed achterop bij een kat op een fiets door de stad.
“Muis, ga met mij maar mee, dan kom je op TV!”

“Zie ik er soms uit als zo dom?” vroeg de muis.
“Zal ik niet beter weten? ‘k Ga naar huis.
Wie wil worden gebeten door een kat of een luis?
Nou, ik niet. Thuis zit Piet.
En die heeft verdriet als‑t‑ie me nooit meer ziet.
Want Piet is mijn vriend en jij bent dat niet.

Dag luis met je scherpe tandjes.
Dag kat met je scherpe klauwen.
Ik hou niet van luizen, niet van katten
en niet van opschep‑pauwen. Da-ag!”

PdH

Kindje met kerstverlichting

NIET KLAGEN

’t Is saai, zei de gaai. Ik vind jou flauw, zei de kauw.
Moet dat zo? vroeg de vlo. ‘k Ga naar bed, zei de fret.
Sorry, da’k geeuw, zei de leeuw tot de spreeuw.
Wat vervéél ik me hier, sprak de pier tot de stier.

Bah, riep de mol uit zijn hol”.
Stop toch met dat gemopper en plagen.
’t Zijn juist heerlijke dagen.
Kijk eens naar mij. Ik draag wel iets beters bij
in plaats van te klagen.

Hap! De pier werd opgevreten door de mol.
Mol was blij en zijn maag lekker vol.
En die andere zeurpieten dan?
Ach, die werden er stilletjes van.

PdH

The post Kinderversjes: Vriend of niet? & Niet klagen appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
http://www.tijdgeest-magazine.nl/kindervoorleesverhalen/kinderversjes-vriend-of-niet-niet-klagen/feed 0
De troubleshooter (en ander ouderlijk jargon) http://www.tijdgeest-magazine.nl/korte-verhalen/de-troubleshooter Wed, 02 Jan 2013 14:43:00 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=866 Op het schoolplein wachten de moeders en de vaders op hun kinderen. Zo zeg! Die schreeuwen behoorlijk als de school uitgaat. Ze zijn uitgela­ten. Einde­lijk! Vrijdag! Het is weer twee dagen vrij. Dat is heerlijk, want het is heel warm weer, de hele week al. Dan op school zitten is geen pretje. David komt naar […]

The post De troubleshooter (en ander ouderlijk jargon) appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Bicepventje

Op het schoolplein wachten de moeders en de vaders op hun kinderen. Zo zeg! Die schreeuwen behoorlijk als de school uitgaat. Ze zijn uitgela­ten. Einde­lijk! Vrijdag! Het is weer twee dagen vrij. Dat is heerlijk, want het is heel warm weer, de hele week al. Dan op school zitten is geen pretje. David komt naar buiten, samen met zijn vriend Boris. Ze hebben de armen om elkaars nek en ze slieren giechelend door de gang, het schoolplein op. Maar hun vrolijkheid duurt niet lang. De moeder van Boris stapt met driftige passen naar hun toe.

“Kom eens hier, joh!” snauwt ze. “Wat heb jij vanmorgen met de fiets van Annelies gedaan?”
Boris krijgt een knalrode kop. Hij herinnert zich vast dat hij iets doms gedaan heeft.
“Buiten gezet,” mompelt hij. Zijn moeder kijkt hem aan of ze hem wil slaan maar ze doet het niet. Wel grijpt ze Boris hard bij zijn bovenarm.
“Precies! Omdat jij joùw fiets uit de schuur wou halen, hè? En omdat jij altijd alleen maar je eigen egoïstische planning volgt, ben je vergeten om haar fiets daarna weer binnen te zetten. En dus had zo iedereen die fiets kunnen stelen! Rotjong!”

David is een beetje verder weg gaan staan. De stem van de moeder van Boris is nogal scherp. Het is een magere vrouw met diepe lijnen naast haar neus en een harde rimpel tussen haar wenkbrauwen.
“Ik heb echt mijn portie nou wel gehad met jou,” moppert ze. “Mijn reali­teit is dat ik er voor pas om jouw permanente troubleshooter te worden. Jij moet maar eens een beetje beter met jezelf in gesprek gaan over je anti-sociale gedrag, want ik heb werkelijk meer ruimte nodig, dan ik op deze manier krijg met jou! Jij moet je echt een tijdje flink anders gaan opstellen, knaapje.”

Ze trekt Boris mee naar haar auto, die voor de school geparkeerd staat. Boris kijkt strak naar de grond en hij durft niet eens meer zijn vriend David gedag te zeggen.

David heeft er niet veel van begrepen. Wat moet die Boris nou allemaal gaan doen thuis? Het lijkt net of zijn moeder hem allemaal karweitjes heeft opgedragen, maar wat? Hij vraagt het later aan zijn eigen moeder, als hij achterop haar fiets naar huis rijdt.
“Wat is een trubsjoeter, mamma?”
Mama heeft geen idee en het lukt hun ook niet om er achter te komen, waarom de moeder van Boris dat niet meer wil zijn.
“Ze wil zijn rommel niet steeds opruimen,” denkt mamma. Dat snapt David wel. Daar klagen alle pappa’s en mamma’s immers over.

Op maandagmiddag staan de moeder van David en de moeder van Boris lang met elkaar te praten. De jongens zijn maar even uit hun buurt gegaan, want ze snappen helemaal niet meer waar het allemaal over gaat. De moeder van Boris heeft nog geroepen: “In de buurt blijven, hoor! Ik ga niet weer de halve middag verlatingstrauma’s oefenen.”

De mamma van David moet er om lachen, maar David vraagt aan Boris: “Wat zegt jouw moeder nou?”
“Dat ik iets niet goed heb gedaan.”
“Wat dan?”
“Dat weet ik niet.”
“Hebben jullie ruzie of zo?”
“Bijna altijd.”
“Wat mag je dan niet doen?”
“Nou, ik moet beter doen wat zij vraagt.”
“Maar wat vraagt ze dan?”
“Ik moet mijn troep beter opruimen, denk ik.”
“O ja,” knikt David. “Ja, dat dacht mijn moeder ook al. Jij moet een trubsjoeter worden.”
“Wat is dát nou weer?”
“Weet je dat niet eens?”
“Nee,” bromt Boris.

Maar dan zien ze plotseling een dikke duif met een slappe vleugel wankelen, half onder de auto van Boris zijn moeder. Ze zijn direct alle trubsjoeters vergeten. Gelukkig maar. Boris heeft heel veel medelij­den met het dier, want het valt steeds een beetje om. Is hij soms aangere­den door een auto? Zou hij naar de dierenarts moeten? Spannend hè? Ze rennen terug naar de school. Misschien heeft de juf wel een kartonnen doos. Inderdaad. Eentje waar de schoolmelk ingezeten heeft. Ze lopen vlug over het plein. De moeders staan nu te giechelen.

“Bij ons in de buurt woont een dierenarts,” weet David.
“Ik hoop dat mijn moeder er heen wil rijden,” antwoordt Boris, maar hij kijkt een beetje somber, alsof hij het idee niet veel kans geeft.
“Ik hoop het ook,” zegt David. Ze gaan op de stoep zitten, bij de duif. Wachtend tot de moeders klaar met praten zijn.

Ze hopen dat het niet heel lang gaat duren.

 

 

The post De troubleshooter (en ander ouderlijk jargon) appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Nooit meer dromen (de enge kwallendroom) http://www.tijdgeest-magazine.nl/kindervoorleesverhalen/de-kwallendroom-van-david Wed, 02 Jan 2013 14:39:27 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=858 In de vakantie gaan pappa en David naar een ander land op vakantie. Naar de zee van Frankrijk. Ze lopen langs de boulevard van Duinkerken, zo heet het daar. Ze slapen in hun tentje, heel gezellig. Midden in de nacht moet David opeens hard huilen. Zijn pappa draait zich meteen om om hem te troosten. […]

The post Nooit meer dromen (de enge kwallendroom) appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
In de vakantie gaan pappa en David naar een ander land op vakantie. Naar de zee van Frankrijk. Ze lopen langs de boulevard van Duinkerken, zo heet het daar. Ze slapen in hun tentje, heel gezellig. Midden in de nacht moet David opeens hard huilen. Zijn pappa draait zich meteen om om hem te troosten. “Maak je maar niet ongerust,” zegt pappa. “Ik ben nu bij je en ik ben je vriend. Ik zal je helpen, want ik hou hartstikke veel van je.”

David ligt nog eventjes te snikken maar hij kan niets verstaanbaars zeggen. Alleen zoiets als “Hoeihaai, maa heeje nie.”

“Vertel morgen maar waar het over ging,” zegt pappa. “Nou hoef je niet te praten. Nou doe je lekker je duim in je mond en dan stop ik je dekentje lekker in achter je rug. Zo, ja? Lekker slapen, ja?” Gelukkig, soest het jongetje dan toch weer weg naar dromenland. Naar leukere dromen.

’s Morgens schilt pappa voor de tent een kiwi en een appel. Dat is het gezond-gezond-ontbijt voor David. Zo noemen ze dat. “Weet je je droom nog van vannacht?” vraagt pappa. Het was zo’n akelige droom dat David hem niet heeft kunnen vergeten. “Ik had een opdracht. Maar het was veel te moeilijk,” vertelt hij en zijn stem bibbert nog een beetje. “Er waren zes kwalmonsters van een andere planeet en binnen drie dagen moest ik die klein rollen. Zo, tussen mijn handen als een balletje, anders zou er oorlog komen in het hele land. Dat zeiden de monsters. En ik kon het niet. En toen kwam er oorlog en het was mijn schuld.”

Pappa schudt zijn hoofd. “Wat voor kleur waren ze?”

“Alle kleuren. En ze riepen hoehoehaai, hoehoehaai. Met zwaarden in hun poten. Ze wou’en steeds dat de mensen oorlog gingen maken met elkaar. Ik kon ze nooit aan. Zo groot waren ze. Als een huis, nee, nog groter. Zo groot als een planeet.”

“Groter dan de Euromast in Rotterdam?”

“Nog groter dan toren van de pier bij Scheveningen!”

“Poe, poe, dat is vreselijk,” knikt pappa.

“Toen gingen de mensen met tenken vechten en ik werd in de zee gegooid. Nog een auto ook. Die reed nog extra over me heen in de zee. Toen heb jij me wakker gemaakt.”

“Van wie kreeg je nou die opdracht, David?”

“Van niemand. Ik wist het gewoon.”

“Konden de mensen in jouw droom niet samenwerken tegen die mon­sters?”

“Nee hoor. Ze waren bang. Ze gingen liever elkaar doodschieten, zoals de monsters wou’en.”

“Ik denk dat je in je volgende droom mij maar moet roepen, Daaf. Dat soort opdrachten zijn veel te moeilijk voor een jongetje van acht jaar in zijn dooie eentje. Misschien kunnen we dan sámen iets verzinnen.”

David kijkt heel somber. Hij gelooft er zelf helemaal niet in: “Dat lukt toch nooit, pappa…”

Maar pappa geeft het niet op: “Als we het niet proberen, dan lukt er nooit wat. En als je niet gelooft dat het wèl kan, nou dan gaat het ook niet. Nou, wil je het proberen, de volgende keer?”

“Ik hoop dat ik het nooit meer droom,” zegt David boos. “Nooit meer!”

“Dat is de beste oplossing,” antwoordt zijn vader. Dan gaan ze nog gauw een spelletje Memory doen, voordat ze de tent gaan afbreken. David wint met 13 punten en pappa heeft er maar 5. David wint heel vaak met Memo­ry. Knap hoor van hem.

PdH

The post Nooit meer dromen (de enge kwallendroom) appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Herfstdepressie bij 8-jarige http://www.tijdgeest-magazine.nl/kindervoorleesverhalen/herfstdepressie-bij-8-jarige Wed, 02 Jan 2013 14:34:46 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=850 Lastig te geloven dat een jongetje van 8 jaar niet alleen een herfstdepressie maar ook al hoogtevrees kan hebben. Maar het bestaat! David is in een verdrietige stemming. Toch weet hij niet goed waar hij verdrietig van is. “Hij is een pietsje depri,” heeft mama gefluisterd. David heeft met pappa een lange wandeling gemaakt. Langs […]

The post Herfstdepressie bij 8-jarige appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Herfst

Lastig te geloven dat een jongetje van 8 jaar niet alleen een herfstdepressie maar ook al hoogtevrees kan hebben. Maar het bestaat!

David is in een verdrietige stemming. Toch weet hij niet goed waar hij verdrietig van is. “Hij is een pietsje depri,” heeft mama gefluisterd. David heeft met pappa een lange wandeling gemaakt. Langs het kerkhof en daarna naar het bos. Het waait wel en de wolken zijn donkergrijs, maar het gaat gelukkig nog net niet regenen. De blade­ren aan de bomen verkleuren elke dag sterker. De kastanjes zijn al helemaal geel. Het is herfst.

“Pappa,” zucht David. “De wereld is zo raar. Dat je helemaal niet kan doen, wat je wilt. Dat je niet met je fiets over het water kan rijden.”
“Maar dan verdrink je, David.”
“Dat wéét ik wel, maar ik kan het toch dròmen. Waarom kan het dan niet?”
“Omdat je dromen niet kan vastpakken en je fiets wel.”
“Ik wil toch eigenlijk doen wat ik wil.”
“Wat wil je dan zo graag, David?”
“Nou, van een flat af springen en dat je dan vliegen kan.”
“Hàllo!” roept pappa verbaasd. “Wil je dat echt?”

David knikt ernstig.
“Ik durf nooit bij de balkonrand te lopen en helemaal niet daar stil te staan. Dan zeg een stemmetje in mijn hoofd dat ik er af moet springen en dat wil ik dan.”

Pappa kijkt alsof hij niet kan geloven dat een jongetje van 8 jaar niet alleen een herfstdepressie maar ook al hoogtevrees kan hebben: “Maar jij DOET het toch niet? Je hebt het toch nooit gedaan? Jij bent toch de baas en niet dat stemmetje. Dat stemmetje is klein en jij bent groot. Je weet toch dat je jezelf enorm pijn doet als je er echt afspringt? Dat je er ook dood van kan gaan?”
“Ja… Misschien. Maar weet je, pappa, ik ben zo nieuwsgierig naar wat er gebeurt, als je dood gaat.”
“Dat is iedereen. Maar niemand weet het zeker.”
“Weet jij zeker dat God bestaat?” vraagt David met een onge­ruste stem.
“Nee.”

David zucht een paar keer heel diep: “Ik denk dat God niet bestaat.”
“Als God niet bestaat, dan is er wel weer wat anders, denk je niet David? En moet toch altijd wel wát zijn?”
“Misschien is er wel niks.”
Pappa moet een klein beetje lachen: “Dat zou ik wel een teleurstelling vinden.”
“Ik ook.”

Ze lopen een tijdje zwijgend door. David houdt de grote hand van zijn pappa stevig vast. De wind neemt steeds in kracht toe. Zal het echt gaan stormen dadelijk? Zo’n loeiharde herfstwind, die alle ouwe, dode blade­ren van de donkere bomen zal losscheuren? Er vallen vast een paar grote regendruppels. Pats! Pats!
“Lopen!” roept pappa. “Anders worden we weggespoeld dade­lijk.”

Ze rennen hand in hand, zo hard als ze kunnen. Net op tijd! Precies als ze veilig en droog thuis zitten, barst de regen onbarmhartig los. Ze grijnzen allebei.
“Dat hebben we mooi geflikt samen, Daaf,” zegt pappa nog nahijgend. “Die herfst heeft ons mooi niet te pakken gekre­gen!”

PdH

 

The post Herfstdepressie bij 8-jarige appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
De Ridder op de nieuwe school http://www.tijdgeest-magazine.nl/artikelen/therapie/david-de-ridder-een-voorleesverhaal Thu, 27 Dec 2012 19:01:18 +0000 http://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=731 (Een voorleesverhaal over integratie en moeizaam  invechten op een nieuwe basisschool) David is klein en slim. En hij is een reuze knappe tekenaar. Toch heeft hij een probleem. Hij zit op een nieuwe school en hij wil iemand z’n vriend worden. Maar dat is niet makkelijk. O nee. David vindt het heel moeilijk. Bijna iedere […]

The post De Ridder op de nieuwe school appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
(Een voorleesverhaal over integratie en moeizaam  invechten op een nieuwe basisschool)

David is klein en slim. En hij is een reuze knappe tekenaar. Toch heeft hij een probleem. Hij zit op een nieuwe school en hij wil iemand z’n vriend worden. Maar dat is niet makkelijk. O nee. David vindt het heel moeilijk. Bijna iedere dag als hij thuis komt uit school, is er wel iets waarover hij klaagt.

“Niemand wil mij gehoorzamen, mamma!”

Of hij vindt bijvoorbeeld dat de jongens in de klas te veel en te hard schreeuwen. Dan roept hij: “KAPPEN! BEKKEN DICHT!” maar niemand luistert er. En juf Marion vindt dat hij het verkeerde voorbeeld geeft en ze zegt: “Houd JIJ nou eens even je grote mond, jongen!”

Dan wordt David oerdriftig. Hij wou immers alleen maar de juf helpen. Ja toch? Zijn gezicht staat zwart. Nijdig smijt hij zijn stoel tegen het tafeltje. Beng! De stoel valt met een klap schuin tegen de vensterbank. En de mooie moerasplant valt om. De pot breekt en het water druipt van de vensterbank af. Er zijn een paar van die sierlijke stengels gebroken. O jee. Iedereen kijkt naar David. Lange Lucien roept: “Eikel!” En Rudy die toevallig zelf ook echt wel een rotjongetje is, zegt schijnheilig: “Wat is David een stommeling, hè juf?” Dan wordt David zo woest, dat hij gewoon iemand zou kunnen ver­moorden. Of zelfs de hele wereld.

“Ga jij maar even op de gang schreeuwen, schreeuwerd!” zegt de juf geïrri­teerd, want David wil helemaal niet meer luiste­ren naar haar. Naar niemand eigenlijk. ‘Ik heb alleen maar vijanden, helemaal geen vrienden,’ denkt hij wanhopig.

 

In de middagpauze is hij wel weer afgekoeld. Hij heeft in het overblijflo­kaal zijn boterhammen opgegeten en dan gaat hij naar het schoolplein. Er wordt geknikkerd en de grotere kinderen spelen volleybal. Hij staat gewoon maar een beetje toe te kijken. In de verste hoek van het plein zwiept een springtouw. Twee meisjes wachten op hun beurt. Eén ervan is Cindy, die in Davids klas zit. Vlakbij haar hangen Rudy en Berend rond. Ze hebben groen slijm in een plastic zakje, waar ze Cindy mee pesten. Eerst griezelt ze ervan, maar dan begin ze te schelden. “Rot op, lul!” zegt ze boos.

“Je zal je vader bedoelen,” jent Berend en onverwachts genie­pig duwt hij de helft van het slijm in Cindy’s nek. Brullend van het lachen rennen ze weg naar de open deur van het schooltrapportaal. Ze denken natuurlijk dat ze zo kunnen ontsnap­pen. Maar Cindy komt hen helemaal niet achterna, zoals ze anders wel doet. Per ongeluk hebben Berend’s nagels name­lijk een scherpe kras in haar hals gemaakt en ze is erg geschrok­ken van de pijn. Ze huilt zo hard en zo zielig, dat David opschrikt uit zijn dromerijen. Met lachende gezichten komen Berend en Rudy in zijn richting gerend. David weet niet wat er precies gebeurd is, maar hij vermoedt wel iets.

‘Die hebben Cindy weer eens gepest,’ denkt hij. Hij kent dat soort akelige lolletjes. Op school pesten altijd twee of drie kinderen samen één ander kind. Ze spreken iets samen af of ze zitten vals in elkaars oor te fluiste­ren. ‘Op wie zullen we vandaag gaan?’ Zo noemen ze dat op deze nieuwe school. Op iemand gaan. David is een beetje klein van stuk. Zo iemand pakken ze graag. Maar David kan er best twee tegelijk aan, omdat hij heel gemeen vecht, als hij echt boos wordt.

“Jij verliest je zelfbeheer­sing, joh!” heeft de hoofdmeester een keer gezegd, want David krabt en bijt en trekt keihard aan het haar van zijn vijan­den, als ze met hem vechten. David weet niet wat de hoofdmeester daarmee bedoelt en het kan hem niet schelen ook. ‘Zij waren begonnen,’ denkt hij. ‘Eigen schuld, dikke bult.’

Daar rennen Berend en Rudy, Berend voorop. Over de speel­plaats naar de open school­deur. Vlak daarbij staat David. Aan de andere kant van de speelplaats staat Cindy met een hand in haar schrijnende hals te huilen. Let op wat er nu gebeurt! David denkt niet eens na. Hij steekt razendsnel zijn rechter­voet vooruit. Berend klettert er overheen en valt heel hard op de grond. Hij schramt zijn handen aan de ruwe grijze tegels. AU! Maar het wordt nog erger. Rudy kan niet op tijd afremmen en hij botst keihard op zijn liggende vriendje. Per ongeluk trapt hij met zijn schoen midden in het gezicht van Berend. Het bloed spat uit Berends lip. O, o… Dat heeft hem ECHT heel zeer gedaan. Alle kinderen op het schoolplein kijken. David staat er als een slaapzak bij. Hij weet niet wat hij moet doen. Dit had hij niet bedoeld. Tenminste, niet ZO erg. Op het rumoer komt de hoofdmeester aangerend. Berend gilt als een varkentje dat geslacht wordt.

“Hij lijkt ook op een vet varkentje,” heeft David een keer tegen zijn moeder verteld. Berend heeft trouwens een ouder broertje in groep acht, die Berend altijd Big of Biggenkop noemt. Dát heeft juf Marion iedereen in Davids klas uitdruk­kelijk VERBODEN. Met dat scheldwoord krijg je namelijk Berend heel makkelijk aan het huilen. Want hij schaamt zich om zo dik te zijn. Hij kan daar niets aan doen. Zijn moeder is ook heel dik. Ze hebben een soort ziekte, heeft de juf uitgelegd. Maar David vindt Berend helemaal niet zielig. Hij haat Be­rend. Daarom heeft hij een voet tussen Berends rennende benen gestoken. Zonder erbij na te denken. Ook een beetje om Cindy te helpen. Hoewel Cindy nooit iets met hem samen wil doen. Ze speelt alleen met de andere meisjes uit de klas en ze zegt bijna nooit iets tegen David. Nu is zij van de schok door al het bloed op Berends gezicht helemaal haar eigen verdriet vergeten. Rudy is beverig opgestaan en kijkt rade­loos en met een vuurrood gezicht van ontzetting naar zijn krijsende vriendje. Waar­schijnlijk heeft hij niet eens dat stiekeme struikelvoetje van David gezien. Maar David zelf vreest de wraak die komen gaat. ‘Oei! Ik zit in de moeilijk­heden,’ denkt hij benauwd.

De hoofdmeester heeft gauw gezien wat er gedaan moet worden. “De snee moet gehecht worden in het ziekenhuis,” zegt hij heel beslist. Hij geeft Berend zijn zakdoek om tegen zijn mond te houden en zet hem op de bank tegen de muur bij het volleybalveld. Dan gaat hij een taxi bellen en de moeder van Berend. Juf Marion komt haastig naar buiten. Haar gezicht staat boos en wanhopig tegelijk. ‘Wat is dit een moeilijke klas,’ denkt ze voor de zoveelste maal en haar stem klinkt schril en ongelukkig: “Wat is er NOU weer gebeurd?”

Lucien is naast haar gaan staan, alsof hij de baas van de school is. Hij trekt een streng gezicht en wijst met een beschuldigende vinger naar David. Het schijnt, dat hij alles gezien heeft. “Het is Davids schuld. Die heeft Berend pootje gelicht!” David is zo bang voor wat er gebeuren gaat, dat hij wel MOET liegen gewoon. “Nee hoor, helemaal niet,” piept hij. “Het is iedereen zijn schuld…”

Gelukkig voor hem is er een lange Turkse jongen uit een hogere klas bij het groepje komen staan, die zich er ook mee bemoeit. Hij legt uit wat HIJ gezien heeft, steeds wijzend met zijn vinger: “Die daar (Rudy) viel met zijn schoen in het gezicht van die daar (Berend), toen die (Berend) al gevallen was. Het was een ongeluk, juf.”

Je kunt goed zien dat Rudy enorm opgelucht is. Stel je voor, dat HIJ de schuld gekregen had! Dan herinnert Cindy zich plotseling weer haar zere hals. Ze duwt haar blousekraag helemaal naar beneden en huilerig roept ze dat Berend haar gekrabd heeft. Iedereen ziet de rode striem en bovendien nog een beetje van het groene slijm. Dat is het bewijs.

“Wat zijn jullie toch een ettertjes!” snauwt juf Marion. Lucien vindt het ondertussen helemaal niet leuk, dat ze allemaal nu weer medelijden met Cindy hebben. Hij houdt niet van David omdat David heeft gezegd, dat hij Lucien nooit zou uitnodigen op zijn verjaardagsfeest. Daarom wil hij dat David nu extra straf krijgt. “Maar het is tòch Davids schuld!” klikt hij met harde stem. “Die heeft Berend pootje gelicht en daarom is Rudy over Berend heen gevallen!” Rudy is zo ontzettend blij dat het allemaal Davids schuld is en niet de zijne, dat hij David wil aanvallen. Juf Marion is echter sneller. Ze grijpt bliksemsnel Rudy’s arm en trekt hem achteruit. “Ben jij nu helemaal een haartje betoeterd!” roept ze. “Is het nu eindelijk uit?! Jullie gaan allemáál sorry tegen elkaar zeggen. Vooruit! Ik heb hier schoon genoeg van!”

Maar de kinderen willen niet erg meewerken. Ze begrijpen de juf natuurlijk ook verkeerd. Cindy protesteert onmiddellijk op een klaagtoon dat zij niks gedaan heeft en dat Berend en Rudy zijn begonnen. Rudy gilt: “Helemaal niet. Het was Berend zijn slijm! Ik heb niks gedaan.” David wil het liefste wegrennen. Naar huis. Naar mamma. En nooit meer terug naar die rotschool. Hij perst zijn lippen op elkaar van de teleurstelling. Niemand begrijpt hem. Nog maar net kan hij zijn tranen onderdrukken. De juf kijkt hem aan. “Nou, David?” vraagt ze pinnig. “Ga jij tegen Berend zeggen, dat het je spijt of niet?” David barst los: “Ik wou alleen maar Cindy helpen! En ik zeg alleen maar sorry als hij het ook zegt. Tegelijk!”

Maar Berend kan niet praten met die mond vol bloed. En hij WIL ook niets zeggen. Hij is heel bang voor het ziekenhuis. De snee moet gehecht worden. Hij weet nu al dat dat flink pijn gaat doen. En om heel eerlijk te zijn, hij vindt het eigenlijk heel vreselijk van die krab in Cindy’s hals. Dat had hij zo helemaal niet bedoeld. Want eigenlijk is Berend een beetje verliefd op Cindy. Maar het schijnt altijd ver­keerd af te lopen als je verliefd bent op iemand. Dat is op de televisie ook vaak. Hij zit stille­tjes te huilen. De zakdoek wordt doornat van het bloed en de tranen. Tringg! Daar gaat de schoolbel. De pauze is weer voorbij en de mid­dagles gaat beginnen. Juf Marion wijst naar de deur: “Naar binnen allemaal. We praten er straks wel verder over.”

Daar komt de taxi. De hoofdmeester gaat even mee met Berend in de auto. “Je moeder heeft door de telefoon beloofd dat ze op je wacht bij de ingang van het ziekenhuis,” zo stelt hij het ongeluk­kige dikke jongetje gerust. Onder druk gepraat over wat er gebeurd is, stroomt het plein leeg en de school vol. Cindy treuzelt een beetje bij de deur. En David? Die wil eigenlijk helemaal niet naar binnen. Nooit meer… Hij is de allerlaat­ste. Zijn ogen kijken naar beneden. Naar de zwart‑witte tegelvloer in de gang. Met heel langzame gebaren hangt hij zijn jack op. Plotseling ziet hij Cindy voor zich. Hun ogen ontmoeten elkaar. Wat is dat nu? Ze lacht naar hem. Bijna onhoorbaar fluistert ze: “Dankjewel David!” Natuurlijk heeft David dat gehoord! Het is net muziek in zijn oren. Direct klaart zijn gezicht op. Heel blij zegt hij: “Ik wou je verdedigen ” Het klinkt net als een echte ridder. Helaas heeft Lucien het ook gehoord. Wat is die jaloers, zeg! “Wacht maar,” fluistert hij dreigend. “Morgen zullen wij jou wel eens een lesje leren!”

Ach, op dit moment kan dat David niets schelen. Hij is gewoon nergens meer bang voor. Misschien kan hij wel Cindy’s vriend worden?! Liever was hij vriend met één van de grotere jongens uit de klas maar Cindy is ook goed. En wat er morgen gebeurt? ‘We zullen wel zien,’ denkt hij. Hij gaat lekker een tekening maken. Van ridders en monsters. Daar is hij heel goed in. Deze keer doet hij er een koningin met een kroon bij en met lang geel haar. Eigenlijk heeft Cindy wit haar. Maar wit, nee, wit kun je niet tekenen. Wit is geen kleur. Wit is het moeilijkste wat er is. En daarom maakt David het haar van de koningin gewoon geel.

 

The post De Ridder op de nieuwe school appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>