Deprecated: Assigning the return value of new by reference is deprecated in /home2/tijdgenl/public_html/wp-content/themes/dailypress/option-tree/ot-loader.php on line 369

Deprecated: Functie add_custom_background is sinds versie 3.4.0 verouderd! Gebruik in plaats daarvan add_theme_support( 'custom-background', $args ). in /home2/tijdgenl/public_html/wp-includes/functions.php on line 5414

Notice: Functie register_sidebar werd verkeerd aangeroepen. Geen id ingesteld voor de argumenten array voor de "Primary Widgets" zijbalk. "sidebar-1" als standaard ingesteld. De id naar "sidebar-1" handmatig instellen om dit bericht te verbergen en de bestaande inhoud van de zijbalk te behouden. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 4.2.0.) in /home2/tijdgenl/public_html/wp-includes/functions.php on line 5866

Notice: Functie register_sidebar werd verkeerd aangeroepen. Geen id ingesteld voor de argumenten array voor de "Secondary Widgets" zijbalk. "sidebar-2" als standaard ingesteld. De id naar "sidebar-2" handmatig instellen om dit bericht te verbergen en de bestaande inhoud van de zijbalk te behouden. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 4.2.0.) in /home2/tijdgenl/public_html/wp-includes/functions.php on line 5866
Andere verhalen Archives - Tijdgeest Magazine http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen alternatieve inzichten rond spiritualiteit, gezondheid en grenswetenschappen Mon, 22 May 2023 10:10:36 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.2.4 NIET BLIJ MET DAT BROERTJE! http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/niet-blij-met-dat-broertje Mon, 22 May 2023 10:10:36 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=10392 Column, gepubliceerd in Paravisie mei 2023 Onder de titel HET TWEEDE KIND ZET DE EERSTE IN DE KOU Mijn cliënt Marius heeft de begrafenis van zijn moeder ‘maar overgeslagen’ zoals hij het zelf zegt. De hele familie is daarvan overstuur en daarom heeft hij tegelijk meteen de hele familie, vader, broer en twee tantes uit […]

The post NIET BLIJ MET DAT BROERTJE! appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

Column, gepubliceerd in Paravisie mei 2023
Onder de titel
HET TWEEDE KIND ZET DE EERSTE IN DE KOU

Mijn cliënt Marius heeft de begrafenis van zijn moeder ‘maar overgeslagen’ zoals hij het zelf zegt. De hele familie is daarvan overstuur en daarom heeft hij tegelijk meteen de hele familie, vader, broer en twee tantes uit zijn leven gestreept. Zijn echtgenote Esther is eveneens ongerust. Aan de telefoon beschrijft ze haar man als een lieverd, een beetje eenzelvig maar in-en-in goed. “Hij heeft echt hulp nodig want niemand heeft iets zien aankomen en hij is absoluut zichzelf niet meer!”
Marius laat zich uiteindelijk overhalen en na veel gedoe hoest hij het verhaal van zijn kinderpijnen op. Van een verwaarlozing die nooit is opgemerkt,. Dat is een fenomeen dat misschien wel veel meer ouders zullen meemaken.

Want hoe ging dat? Marius was het eerstgeboren kind van zijn ouders, heel erg gewenst. Verwend eigenlijk, goed voor jarenlang alle aandacht. Toen hij tweeëneenhalf was, hadden pappie en mammie hem vol verwachting opgescheept met de verwachting van een heerlijk broertje. Voor HEM! Voelen aan mammie’s buik, luisterend, liedjes zingend voor kleine Harold, die nog komen moest… Helaas, zo ging het allemaal niet. Mamma bleek een zwangerschapsvergiftiging te hebben en de laatste vier weken lag ze onder intense surveillance in het ziekenhuis. De bevalling werd vroeg opgewekt omdat het kindje het niet scheen te redden. Baby’tje Harold moest met mamma in het ziekenhuis blijven. En Marius mocht naar oma. Pappie en oma waren hysterisch bezorgd. Dat kon ook iedereen begrijpen en dat Harold ineens lange dagen naar het kinderdagverblijf ging, dat was toch logisch. Alles was toch maar tijdelijk? Helaas, Na drie maanden kwam mamma thuis met Harold, maar Harold huilde de hele dag. En mamma ook vaak. En Marius? Die drie maanden bij oma had gelogeerd…

Nee, mamma zong geen liedjes meer en ze masseerde ook de voetjes van Marius niet meer. En pappa hing alsmaar gestrest over de wieg van Harold. En dat bleef zo, zelfs langer dan een jaar. Maar voor kleine Marius voelde dat als voor eeuwig, voor altijd. Het jongentje had vastgesteld dat niemand meer van hem hield, dat hij onmachtig was om iets aan de situatie te doen. Zijn kinderzieltje ervoer, dat niemand tijd voor hem maakte. Niemand vroeg ooit wat hij er allemaal van vond. Marius begreep uit de situatie dat hij er totaal alleen voor stond in dit vreselijke, totaal onvrijwillige leven. Hij staarde vaak ongelukkig naar buiten en als hij de tuin in kon, deed hij dat. En toen hij merkte dat hij weg kon lopen, deed hij dat.

Dat werd een bizar familieverhaal! Dat de politie een bijna vierjarig ventje op de boulevard van Scheveningen gevonden had. Nergens in de buurt waren zijn ouders te vinden. Thuis wel, maar daar hadden ze zijn verdwijnen nog niet opgemerkt! Marius was gewoon blijven lopen. Toen vader thuis kwam uit kantoor, was hij eerst naar de kamer van zieke Harold gegaan, waar ook bezorgde mamma al uren zat te luisteren of het jongentje wel bleef ademen.

Zo. Er werd voortaan meer op Marius gelet, dat wel. Aan motievenonderzoek deden zijn ouders niet en waarschijnlijk had het kleine kereltje ook niet kunnen uitleggen, waarom hij toch onbemerkt zeven kilometer van huis was geraakt.
”Niet meer leuk thuis,” herinnerde Marius zich inmiddels. Hoe ging dat verder? Broertje werd beter maar voortaan ook flink verwend. En Marius? ‘Die redde zich wel. Ja, die deed het leuk op school.” Zo beschrijft Marius de barre eenzaamheid in zijn kindertijd.

Op de HAVO ging hij vervelend puberen en spijbelen, maar ook dat leverde niet de gewenste aandacht op. Hij werd vooral steeds negatief vergeleken met de brave Harold die later ook gewoon netjes vakken ging vullen bij de Albert Heijn. Marius was met opzet in Groningen gaat studeren, zo ver weg van Den Haag als maar kon. “Alleen dat gebeurde totaal onbewust,” zegt hij. “Pas nu realiseer ik me dat ik dat hele setje toen al niet meer verdragen kon.”
En dan moet je tweeënveertig worden, voordat de bom barst?

Astrologisch kan ik hem natuurlijk alles verklaren. De planeet Uranus staat dan al een tijdje pal tegenover de Uranusstand uit zijn geboortehoroscoop. Bij iedereen trouwens rond die leeftijd. Plotseling, onverwacht steekt dan oud ondergesneeuwd zeer de kop op. Dat had eigenlijk in je puberteit gemanifesteerd moeten worden, maar wordt opnieuw getriggerd door een verwante, vergelijkbare situatie. Je moeder gaat symbolisch voor de tweede keer dood. Jij bent ineens weer een driejarig kindje Je wordt opnieuw in de steek gelaten zonder enige vooraankondiging. Niemand interesseert het iets of jij langs komt of niet. Tenminste, zo denkt het ongelukkige kinderdeel in de wakker geschrokken volwassene.
Ik heb dit soort lijden eerder beschreven in een van de gebundelde columns in mijn laatste boek Dikke Hans Leert Vliegen, met als ondertitel Bestaat reïncarnatie echt?


Dit soort gebeurtenissen komt namelijk ontzettend vaak voor. Wij kunnen natuurlijk best die doodsbange ouders begrijpen, een kindje verliezen is zo’n beetje het ergste wat er is, maar ho! Je inleven in het teleurgestelde eerste kind, dat moet toch niet te veel moeite zijn?
Ik heb met Marius uitgezocht dat er natuurlijk akelig familiekarma aan vooraf ging, okay, dan snappen we dat ook weer, Maar ondertussen!

Marius heeft lang gehuild en zijn echtgenote heeft veel weggestopte verhalen aangehoord. En ze snappen samen veel meer van de autistische trekjes van Marius. Ook van zijn overtuiging dat hij eigenlijk niet eens kan geloven dat zijn echtgenote een wezenlijk trouwe vriendin is, die hem troost. Een nieuwe, lievere meer betrokken moeder dan hij ooit had kunnen verwachten! Ja, dat gebeurt ook. Positief karma. Je hebt iets tegoed uit een ander leven en dat word je dan als hulp in het heden aangeraakt. En nu is de kunst om dat cadeau te accepteren. Wat als je jezelf altijd blijft zien als eenzaam slachtoffer, dan helpt er ook geen lieve echtvriendin aan. Toelaten, dat is dus het uiteindelijke werk, de wezenlijke therapie.

Positief durven denken, optimistisch zijn, je geliefde blijven bedanken voor zijn of haar geloof in jou, in jullie gezamenlijke goede afloop. En de familie van Marius? Nee, dat komt voorlopig niet goed. Ze begrijpen het niet en hun geheugen is te selectief. Marius is gek. Punt. Het klinkt hard, maar Marius heeft ze afgeschreven vanwege die heftige emotionele verwaarlozing van veertig jaar geleden, tussen zijn 2e en 4e jaar. Tja, dat kan. Misschien komt het nog ooit goed. Maar voorlopig vieren Esther en hij een nieuwe koers in hun relatie: lievere ouders voor elkaars innerlijke kinderen.

The post NIET BLIJ MET DAT BROERTJE! appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
COMMUNESTRESS, POONA REVISITED http://www.tijdgeest-magazine.nl/artikelen/humor/communestress-poona-revisited Fri, 19 May 2023 11:06:47 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=10389 De invloed van Osho Bhagwan Rajneesh is wereldwijd enorm. Zijn discipelen, sannyasins) hebben een fikse stempel gedrukt op therapieland. Vooral groepstherapie heeft een grote vlucht genomen. De grote communes bestaan niet meer overal. Maar wie wil, die kan nog terecht in de Humaniversity, leuk een weekendje Egmond aan zee. Het is even wennen aan het […]

The post COMMUNESTRESS, POONA REVISITED appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

De invloed van Osho Bhagwan Rajneesh is wereldwijd enorm. Zijn discipelen, sannyasins) hebben een fikse stempel gedrukt op therapieland. Vooral groepstherapie heeft een grote vlucht genomen. De grote communes bestaan niet meer overal. Maar wie wil, die kan nog terecht in de Humaniversity, leuk een weekendje Egmond aan zee. Het is even wennen aan het jargon, maar dan heb je ook wat.

-Hallo zeg! Ben jij van plan om hier een beetje te gaan zitten sucken met die holy oogjes van je?

-Ik dacht dat ik misschien…

-Denk, denk. Jij zit in je kop of je gáát er in. Als jij hier je trips uit komt acten, wordt de energy meteen low.

-Is dat niet een beetje jouw eigen mind?

-Wie is hier de mindfucker?! Ik niet toch. Jij hangt overal even afstandelijk boven, joh. Helemaal out of the flow. Probeer toch eens een beetje naar je hart toe te gaan.

-Dat klinkt als een weggestopte projectie van jouw eigen softiness.

-AH! Zò sneak jij er dus weer uit. Als liefde dichtbij komt, ben jij of weg òf je dumpt het meteen weer terug. Ik freak echt op je uit!

-Dát doe je allemaal zelf.

-Er is geen Zèlf!

Shit! Het zoveelste spelletje. Face jij het toch eens. Als hier iemand zit te defenden, dan ben jij het wel.

-O ja! Jij denkt dat je zelf wel weg kunt komen met jouw halerige 4-jarige contractjes? Ben jij even fucked up?!

-Ik laat tenminste nog wat meditatie toe. Als ik hier gewoon in mijn eigen silent space wat suiker kom halen, kwak jij direct je hele grote afgesloten ego op mij, omdat ik je niet meteen gedag zeg en je een intieme hug geef.

My God! Asshole! Ben jij even out of tune, kwijl!

-Hee, hee. Wat wordt jij lekker juicy als je total in je agressie gaat. Wauw! HOT! Je maakt ineens dat ik je zou willen daten.

-Wat? Nu?

-Ja. Why not?

-Het is eigenlijk mijn beurt om de vaat te doen, maar eh… Ik kan mezelf best eens toestaan om even helemaal voor mezelf te gaan.

-Te gek! Let’s go for it. Mijn kamer?

Okay. Celebrate! Ja toch?

The post COMMUNESTRESS, POONA REVISITED appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
BUCEGI MOUNTAIN http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/bucegi-mountain http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/bucegi-mountain#respond Tue, 28 Feb 2023 10:02:23 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=10282 Elk jaar organiseert Hebban een schrijfwedstrijd voor het fantastische, ongewone genre, de Harland Awards 2022. Dit jaar is de prijs gewonnen door Jorrit de Klerk met het verhaal Het meisje van de duizend onderdelen. Er waren 145 inzenders. Op plaats 21 eindigde mijn verhaal Bucegi Mountain, over een Roemeens onderaardse ruimtestation, waar iemand zicht wil […]

The post BUCEGI MOUNTAIN appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Elk jaar organiseert Hebban een schrijfwedstrijd voor het fantastische, ongewone genre, de Harland Awards 2022. Dit jaar is de prijs gewonnen door Jorrit de Klerk met het verhaal Het meisje van de duizend onderdelen. Er waren 145 inzenders. Op plaats 21 eindigde mijn verhaal Bucegi Mountain, over een Roemeens onderaardse ruimtestation, waar iemand zicht wil hebben over het aantal buitenaardse shapeshifters op aarde. Wie het uitgebreide, bijna waargebeurde hele verhaal wil kennen, moet via www.boekwinkeltjes.nl mijn vorige boek GERARD ZOEKT HET HOGEROP tweedehands bestellen. HIER het korte verhaal:

BUCEGI-MOUNTAIN

Roemenië was op andere plekken heel modern en keurig geasfalteerd maar daar niet. Ergens was hij een bewegwijzering gepasseerd. Munţii Bucegi 5 kilometer. De weg klom behoorlijk maar de gehuurde Dacia Logan had er geen moeite mee. De natuur was imposant genoeg met torenhoge bomen en nog hogere scherpgerande bergketens. Aan de linkerkant van de weg zag hij een waterval zeker veertig meter omlaag storten. Vincent realiseerde zich plots dat hij een ongelofelijke dorst had. Tien jaar een klotebaan in de ICT en toen zes uur volvette stress op Schiphol , tien hij eindelijk besloten had om ook eens een behoorlijke vakantie te nemen.
Hij parkeerde de Dacia en haalde zijn waterfilter uit zijn koffer. Stukje klimmen naar die waterval. Na vijf minuten kon hij de weg en de stationcar al niet meer zien.  De herrie was enorm, overal hing waterdamp.
Onder zijn voeten werd de grond steeds drassiger. Het leek alsof het water in de bodem verdween. Eindelijk, een poeltje waar hij zijn fles kon vullen.  Het leek wel alsof de stenen hier allemaal los lagen, bewogen.
BEWEGENDE STENEN!? Dat besef ragde er in als een vrachtwagen tegen een winkelpui.

‘Godverdegodver!’
Hij gilde het uit toen de grond onder zijn voeten begon te schuiven. Er was geen houden meer aan. Hij gleed onderuit, maar alles gleed. Schreeuwend gleed hij mee, terwijl onder hem meters grond verzakten. Hij vergat te ademen. Toen hij plotseling een eind recht naar beneden viel, werd hij zelfs zo bang dat hij flauw viel. Zijn laatste besef was nog van donker en nat. Zijn lichaam was in een gat gevallen maar zijn geest zweefde ergens anders.

De onderaardse ruimte waar Vincent weer tot bewustzijn kwam, was schemerachtig. Er was niets of niemand. Hij moest behoorlijk hard gevallen zijn. Nog meegevallen, want overal lag grond en stenen. Net voor de paniek hem helemaal overweldigde, herinnerde hij zich de internationale mogelijkheden van een telefoon. Bestond er zo iets als 112 in Roemenië? O God, achterlijke lul! De telefoon zat natuurlijk nog in de autoruithouder met Google Maps er op! Na veel diep ademhalen kwam hij weer iets tot zichzelf. Ontzet maar tegelijkertijd iets opgelucht stelde hij vast dat de wanden links en rechts van hem recht waren. Recht? Uitgehakt? Iets van mensen?! Met zijn linkerhand tastend naar de muur ging hij zitten, maar bijna direct stond hij weer op.

Was de grond warm? Of de muur? Nieuwsgierig zonk hij op handen en knieën. Duidelijk warm. De wand links was bepaald nog warmer! Hij sloeg er een paar keer hard op. Hol? Was er iets achter? De autosleutels proberen, beter.  Het was in meerdere opzichten de goede optie, want ineens klonk er gekraak uit de muur. En een luidsprekerstem: ‘Identify again, please!’

Vincent schrok zo dat zijn benen slap onder hem wegzonken en hij in elkaar zakte. Meteen stond hij op. Gered! De spanning was zo groot dat hij even niet kon praten. Slikkend en diep ademhalend, probeerde hij het nog een keer: ‘This is Vincent Hooijer from Holland!’

In de muur opende iemand een luik. De gestalte stond in het licht en even dacht Vincent dat het een kind was. Ineens herkende hij het grote hoofd en de schuinstaande ogen. O nee! God. Een buitenaardse! Hij deed zijn ogen dicht en zijn lichaam werd slap van de angst.
‘Mens!’ riep een knarsende stem in het Engels.
Vincents stem piepte van de zenuwen: ‘Ik ben op vakantie in Roemenië, sir.’
Godallemachtig! Zweet gutste in straaltjes onder zijn oksels weg naar beneden. Zeg je meneer tegen een buitenaardse? De kraakstem wilde meer weten: ‘Ben je gewond? Heb je ziekten? Ben je gezond?’
‘Ik ben okay, meneer.’
‘Loop naar binnen,’ was het antwoord. Toen ging er licht aan. Vincent snakte naar adem, zweette over zijn hele lijf. Doodsangst en verbijstering. Het interieur van de nieuwe ruimte, meer een soort paleisachtige hal, was minstens hallucinerend. In het midden stond een enorme kubus die fluorescerend licht afgaf.

‘Good. You are finally send. Now work. There!’ wees het poortwezen. Een kleine neus, een dunne, smalle mond. De kleine man liep gedecideerd naar de kubus en maakte een serie gebaren in het midden van het voorste vlak. Langzaam rolde er een dunne pijp uit het midden naar buiten. Werken? Wat nu!? Een klus? Vincent maakte onbestemde gebaren, hoe en wat en waar? Waarom?
“How many and where? Check the numbers for me,’ wees zijn onwaarschijnlijke gastheer. ‘Jij bent een ICT-genie, ik zie door je heen. Ongeremde creatieve scheppingskracht, dat is wat jij hebt en wij niet. Now work!’
Vincent keek onbewust aandachtig naar de hand die naar de kubus woof. Vier vingers? O nee. Een duim en drie vingers! Ah, dat bleek de vraagstelling. Langzaam begon hij de opdracht te begrijpen. Hoeveel van zijn soort buitenaardsen zijn er nu op aarde?

Hij liet winden van de zenuwen en hij bleef bang, maar ging toch maar aan het werk. Een supercomputer dat wel. Er bleek aan de pijp een lenzensysteem gekoppeld te zijn. Althans. Zoiets maar dan weer anders. Roterende beelden, langflitsende programmeertalen, in elkaar schuivende beelden. Alsof hij weer aan het werk was in Den Haag.  Dat was een echte klotebaan, maar dit was eigenlijk een waanzinnige uitdaging. Eerst dacht hij gek te worden, maar toen hij voldoende focuste gingen de gegevens stil liggen,. Dat was stap 1. Stap 2 was toen hij merkte, dat onorthodoxe verbindingen qua rust het meeste rendement opleverden. Stap 3 was dat hij waarnam dat zijn geest creatieve oplossingen afgaf aan het systeem. Stap 4 was dat hij probeerde om de getallen negenenveertig tot een paar duizend te ordenen. Buitenaardsen op aarde? Dat thema? Verderop was alles vergeten en vergetelheid.

Heel veel later werd hij even uit zijn versufte waanzin wakker toen zijn opdrachtgever hem vroeg of er een eindtelling was. Het getal had ergens en nergens mee te maken want 250.001 was teveel om te begrijpen.
‘Ik kan en zal ze nu allemaal berichten,’ zei de kleine man. ‘Sommigen zijn mens geworden, de meesten. Een paar leven onder de grond. Een enkeling vliegt onstoffelijk rond. Dat is een grote troost. Dankjewel, mens.’
Iets was ergens geholpen. In Vincents bestaansnood hoestte zijn geest een prangende kwestie op: ‘Brengt u me terug?’

Heel kort daarna werd hij wakker in de Dacia, ergens bij een benzinestation. Er bonkte een raar gevoel in zijn hoofd. Een afslag gemis? Toch maar even naar de juiste weg vragen. Hij was echt benieuwd naar het vakantiehuisje waar de Booking.com recensies zo lovend over waren geweest.

 

Peter den Haring

The post BUCEGI MOUNTAIN appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/bucegi-mountain/feed 0
Het Heilige Boontje http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/het-heilige-boontje Sun, 29 May 2022 15:28:35 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=9835 HET HEILIGE BOONTJE Een verhaal over een mythe De feestdag van Sint Maarten is 11 november. De armen mochten dan traditioneel bedelen bij de meer welgestelde mensen. Sint Maarten had een verre reis gemaakt. Er moesten weer  ergens arme mensen geholpen worden en dat was een heel werk geweest. Toen hij terug keerde naar zijn […]

The post Het Heilige Boontje appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

HET HEILIGE BOONTJE
Een verhaal over een mythe

De feestdag van Sint Maarten is 11 november. De armen mochten dan traditioneel bedelen bij de meer welgestelde mensen.

Sint Maarten had een verre reis gemaakt. Er moesten weer  ergens arme mensen geholpen worden en dat was een heel werk geweest. Toen hij terug keerde naar zijn geboortestad, was hij heel moe. Zijn kleren waren vies geworden van de wind, de regen en de modder. Hij had zich lang niet kunnen wassen en hij stonk dus zelfs een beetje. Zijn sterke paard kon hem gelukkig nog dragen ook al had het zelf niet veel te eten gekregen onderweg. Bij de grote toegangspoort van de stad reed hij door de zware dikhouten deuren waar een klein meisje stond te bedelen. Ze zag er ook moe uit, want bedelen is nog best moeilijk. En hoewel Sint Maarten er echt verfomfaaid uitzag, herkende ze hem direct aan de lieve blik in zijn ogen.

“O, heerlijk!,” riep ze uit. “U bent weer thuis. Nu zal alles beter gaan!” Sint Maarten moest lachen. Hij bukte langs de flank van zijn paard en streelde haar even licht over het hoofd. En o wonder, haar haar werd licht als goud en haar oude jurkje werd weer nieuw. “Niet meer bedelen, kind,” zei Sint Maarten. “Ga maar zoeken naar werk dat beter bij je past.” Hij reed een smalle steeg in, op zoek naar het huis waar hij vroeger gewoond had.  Er was veel veranderd in de stad en hij herkende sommige huizen niet meer. Voor een wat ingezakte herberg op een stil pleintje hield hij stil. Meteen kwam er een jongen naar buiten. “Laat mij voor uw paard zorgen, heer,” zei hij. Maar toen hij naar het oude gezicht keek, begonnen zijn ogen te stralen. “Hee, Sint Maarten, ù bent het!” riep hij uit. “Wacht ik zal eerst voor ù zorgen.” Gaat u even zitten op deze bank in het zonnetje. “
Hij rende naar binnen en kwam terug met een grote teil. Daar klotste lekker warm water in. “Hier, voor uw voeten, Heer Maarten,” legde hij uit.  Hij hielp Sint Maarten om diens stijf geworden laarzen uit te trekken. Wat werd die oude man blij van dat warme water om zijn koude, vieze voeten! De vuilkorstjes weekten er van af en de warmte trok omhoog door zijn benen. Sint Maarten grinnikte: “Beste jongen, en waar kan ik jou nou eens blij mee maken?” De jongen boog verlegen. “Ik ben al helemaal tevreden dat u weer in de stad bent, “ zei hij. Sint Maarten klopte hem even op zijn broekzak. Dat leek toevallig maar later vond de jongen er een grote gouden munt uit een ander land in!

Er kwam een jonge vrouw langs die belangstellend keek naar het bestofte paard en de oude man in de halve mantel. Ooit was die mantel schitterend rood geweest, maar nu was hij bruingrijs geworden. Ze stapte naar de bank toe en ging naast hem zitten. Ze keek in het vuile voetenwater en toen verbaasd naar het vermoeide gezicht. “Echt? Bent u het?! Terug?” Sint Maarten lachte haar toe en toen wist ze het zeker. “U zoekt zeker uw oude huis?”vroeg ze. Hij knikte. “O nee, dat is afgebrand vorig jaar” antwoordde ze terwijl ze haar hoofd schudde.  “Maar  u komt bij ons logeren. In ons beste bed. En ik ga het lekkerste eten van de hele wereld voor u maken.” Sint Maarten knikte. “Dat moest ik dan maar aannemen, “ zei hij.

Ondertussen had het bedelmeisje iedereen in de stad het grote nieuws verteld. De mensen stroomden het kleine pleintje op. Ze lachten en ze zongen en Sint Maarten wuifde iedereen toe. Alle vrouwen boden hem hun beste slaapkamers aan en zelfs de burgemeester van de stad nodigde hem uit. De jongen uit de herberg droogde de schone, warme voeten van zijn grote vriend af en hielp hem in zijn laarzen. Sint Maarten ging op weg naar zijn logeeradres, maar keerde ineens terug. “Wacht,” zei hij en hij zocht in zijn schoudertas naar iets. Het was een boon. “Wil je die voor mij planten, bij de muur van de herberg?” vroeg hij aan de jongen.  Die deed onmiddellijk wat hem gevraagd werd.

Het volgende jaar groeide er uit de boon een klimplant met wonderlijk mooie peulen. Die had Sint Maarten mee genomen uit het verre land. “Dat was een heilig boontje,” zeiden de mensen naderhand.  En zo kreeg Sint Maarten terug wat hij altijd zelf gegeven had: liefde en aandacht. En de bewoners van zijn geboortestad bleven nog eeuwen van die heilige boontjes eten, want ze zaaiden  ze overal in de stad uit. Het leuke was dat op de buitenkant van de witte boontjes bruinige vlekken zaten, die heel veel op een biddende vrouw leken. Of op een engel. Of op een roofvogel. Net wat je er zelf in zag. Sommige mensen droogden ze en namen ze mee op reis als een soort  amulet, een bescherming tegen gevaar.  En als alles goed ging, dan bedankten ze Sint Maarten in gedachten. En nu weet je waar de volksuitdrukking: “Hij is een heilig boontje,” vandaan komt.

Peter den Haring

The post Het Heilige Boontje appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
DE BOOMHUT http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/de-boomhut Sat, 23 Apr 2022 18:30:53 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=9771 Leren van je ouders of omgekeerd? Over Nieuwetijdskinderen die hun bange ouders (ver) vooruit zijn. Langs de zandvlakte-speeltuin in het Scheveningse Bos stond een spannende boom met veel vorktakken. In mijn enthousiaste vaderschap had ik er een tiental dooie boomstammen tegen aan gezet, zodat er een avontuurlijke brug naar boven was ontstaan. Mijn dochter van […]

The post DE BOOMHUT appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

Leren van je ouders of omgekeerd? Over Nieuwetijdskinderen die hun bange ouders (ver) vooruit zijn.

Langs de zandvlakte-speeltuin in het Scheveningse Bos stond een spannende boom met veel vorktakken. In mijn enthousiaste vaderschap had ik er een tiental dooie boomstammen tegen aan gezet, zodat er een avontuurlijke brug naar boven was ontstaan. Mijn dochter van 6 klom er met mijn hulp met rode koontjes in. YES! Dit was wat ze wilde! Maar toen wilden meteen alle andere kinderen, die daar speelden, er natuurlijk in. Avontuur, klimmen! En nog hoger, zitten op dikke takken, jezelf vasthoudend aan anderen. Wie durft er? Feest! Totdat er een moeder van veraf tegen haar kind begon te gillen: “Leslie, kijk uit! Ga er uit! Onmiddellijk! Dat heb ik je toch verboden?” Ze was opgeschrikt uit haar langdurig mobiel bellen. Haar 5-jarig oogappeltje kon dood vallen!

Ik hielp het geschrokken kind naar beneden. “Ik heb zelf gezien dat je het heel goed kan, hoor” troostte ik begrijpend. Ineens kreeg er nòg een moeder angstvisioenen. Ook haar kind moest er uit: “Want anders wil je kleine zusje dadelijk ook!” Het betrokken meisje was razend omdat moeder ineens haar vitaal stromende energie wilde afstoppen! Uit benepen angst de zoveelste grens stellend aan de levenslust van haar dochter.

“Je kunt er toch bij blijven staan en je kind klimmen leren?” vroeg ik de geïrriteerde dame. “Ja, en haar er dan uit laten vallen als ik even niet kijk!” bitste de moeder terug.
“Als je ouders jou vertrouwen, val je niet zo vaak,” probeer ik nog.
“Jij doet maar met je eigen kind wat je niet kunt laten, maar niet met het mijne,” was het antwoord.
Later die middag maakten Fianna en ik een wandeling. Toen we terugkwamen, hadden de bange moeders de klimboom net gedemonteerd. Er stonden zes boze, sombere en teleurgestelde kinderen bij, maar dat deerde moeders hen niet. Weg met het gevaar!
De volgende dag bouwde ik, geërgerd op mijn beurt en tijdelijk fanatiek, een nieuwe klimboomfaciliteit. Bond alle schuine stammen stevig met henneptouw vast. Er waren geen bange moeders te bespeuren, die hun kinders niet durfden te leren hoe je hindernissen kunt nemen in plaats van ze te vermijden. Maar je raadt het al: twee dagen later waren de boomstammetjes efficiënt verder weg in het bos verstrooid. Ik liet mijn verzet maar varen.

Ik beschrijf hier een ervaring van 15 jaar geleden. Ik heb mijn dochter zorgvuldig geleerd om gevaren in te schatten, om risico’s te nemen en eigen krachten te testen. Er wel naast gestaan, waar ik kon. De positieve gedachte is natuurlijk dat ouders het leven leren aan hun kinderen. Helaas herhalen velen vaak dezelfde benauwende patronen die ze van hun eigen ouders hebben meegemaakt.

Een van mijn vroegere cliënten is tegenwoordig een bange, alleenstaande moeder, Ida. Ze is onverwacht zwanger geworden op haar 42ste na jaren proberen. Intens ongerust vanwege mogelijk verlies heeft ze haar dochtertje met maximale bezorgdheid opgevoed. Geen suiker, geen frisdrank, geen klein of plastic speelgoed. Geen allergiebevorderende kleding, geen uien, geen knoflook, geen voedsel dat over de uiterste houdbaarheidsdatum heen is. Geen niks eigenlijk. Niet naar de peuterspeelzaal, niet spelen met andere besmettelijke kinderen. Zelfs niet laten oppassen door haar eigen moeder. Overal dreigt gevaar. Niet fietsen leren, in Godsnaam dan maar wel naar de kleuterschool.
Haar Francientje is lief, leergierig maar ook tomeloos gefrustreerd. Voor alles kijkt ze naar de juf: “Mag dit wel?” Want thuis en op straat mag niks. Ze denkt dat ze niks kan, want thuis wordt haar alles uit handen genomen. Geen mes, geen schaar, geen scherp papier zelfs. Niks viezigs, want bacteriën en virussen!
De juf wordt er een beetje radeloos van, want Francientje moet alles leren, terwijl kindlief zelf bang is dat mama er achter komt dat ze gevaarlijke dingen doet. Nog erger, dat mama thuis gaat verbieden wat op school wel mag. Angst! Zodra er een snotterend kind of snotterende moeder bij de schoolingang staat, neemt Ida haar dochtertje weer mee terug naar huis. O God, Corona.

Maar nu is de grote vraag gekomen: moet ze haar alles, haar Cientje laten inenten? Zelf is ze geboosterd bij de allereerste mogelijkheid. Maar ze heeft enge dingen gelezen over bijwerkingen bij kinderen. We zitten te praten op een bank in het park en Francientje zit iets verderop naar de vogels te kijken. Ida klaagt en piept, stel je voor dat dit en dat! Bloedproblemen, autisme… En ineens draait het kindje zich dan om en roept: “Mama, ik kan heus wel een beetje voor mijzelf zorgen, hoor. Zorg jij maar eerst goed voor jezelf!”
Het is alsof er een bom inslaat. Ida moet een kwartier huilen, terwijl Francientje troostend haar handen streelt en alsmaar zegt dat alles in orde gaat komen.

Soms draait de wereld even om. Kinderen confronteren hun ouders onverwacht krachtig. Plotseling moeten Pa en/of Ma wel even stilstaan op hun hollende angstvlucht naar het nieuwe ravijn.

Ik moet denken aan de jonge Zwitserse Christina von Dreien, die op haar 8ste haar moeder al versteld deed staan van haar spirituele inzichten. Zo worden er opnieuw en opnieuw kinderen geboren, die hier hun ouders moeten opvoeden. Op weg naar de Nieuwe Wereld.

PdH

Deze column is geplaatst in het tijdschrift Paravisie van maart 2022

 

 

The post DE BOOMHUT appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
CHECKLIJST VOOR VALSE GOEROES EN PROFETEN http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/checklijst-voor-valse-goeroes-en-profeten Thu, 08 Jul 2021 13:13:56 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=9314 Wanneer zit je fout met een leermeester, goeroe, therapeut, genezer of medium? Wanneer is overgave de weg, wanneer moet je nee leren zeggen? Wat zijn jouw valkuilen en durf je ze te erkennen?  Een valse profeet begint met vleierij. Je energie en innerlijke kwaliteiten zijn hem of haar opgevallen (‘Jij zit dicht bij het Christusbewustzijn’) […]

The post CHECKLIJST VOOR VALSE GOEROES EN PROFETEN appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

Wanneer zit je fout met een leermeester, goeroe, therapeut, genezer of medium? Wanneer is overgave de weg, wanneer moet je nee leren zeggen? Wat zijn jouw valkuilen en durf je ze te erkennen? 

  1. Een valse profeet begint met vleierij. Je energie en innerlijke kwaliteiten zijn hem of haar opgevallen (‘Jij zit dicht bij het Christusbewustzijn’) of je groeitempo is schitterend (‘Wat werk jij goed door je blokkades heen, zeg!’). Je kijkt nog niet door het netwerk van leugens en bedrog heen. Je bent nog geen grote sommen geld kwijt, je bent nog niet seksueel mis­bruikt en je hebt nog geen fraude hoeven plegen om je het zwarte gedrag van je goeroe wit te wassen. Als de smeerlap met die dingen zou begin­nen, was je verblinding immers van korte duur. Nee, het spel zal zich rustig aan ontrollen.
  2. Je wordt onge­rust en bang gemaakt vanwege innerlijke tekortkomingen. De goeroe ‘ziet’ dat je allerlei blokka­des hebt, trau­ma’s en kwetsu­ren. Je hoort dat je best wel leuk bezig bent met zelfonder­zoek, maar ondertus­sen heb je last van je minderwaardigheids­complex en van mogelijk psychosomatische kwalen (‘Voel je die span­ning in je lage rug?’). Erg: Oibibio-goeroe Bert van Riel: ‘Jij hebt potentiële kanker­cellen in de baarmoe­der.’
  3. De nepprofeet prikkelt een gevoel van hulp nodig hebben. Hij of zij kan jou gelukkig snel of op termijn genezen, als je maar goed luistert en doet wat de meester zegt. Je bijvoorbeeld ook strikt aan veel Bijbelse ideeën over moraliteit houden. Je hoort dan eindelijk ergens bij. Je wordt gezien. Misschien magneti­seert hij of zij je heerlijk of bezorgt hij of zij je je eerste echte orgasme. Iets wordt er in elk geval in je vervuld.
  4. Je moet iemands boeken kopen (gedwongen winkel­nering), een ‘Transformatie-Tetraeder kopen of’, casset­tes, CDs, appara­ten of uitvindingen kopen en/of uitventen in familie of op straat. Vaak verstrekt de nepmees­ter/ge­nezer je een al dan niet inge­straal­de edelsteen of zalf­je, drankje of pilletje. Uitgezonderd zijn natuurlijk de (erg goed goedkope!) MP3 bestanden van mijn CD met Auraschoonmaakoefeningen of die met Trancereizen!
  5. Krijg je schitterende toekomst­beloften? De quasi-verlich­te belooft je bijvoorbeeld een spannende positie in zijn of haar organisatie of je gaat strakjes iets van een Quantumsprong maken. De Maharishi Mahesj Yogi beloofde bijvoorbeeld de doorzet­ten­de TM-ers dat ze energetische toverkunsten, siddhi’s, zouden kunnen uitvoe­ren. Zelf ooit Meester spelen en ‘dars­han’ geven of lezingen houden, dat is de wortel die aan verlangende ezels wordt voor­gehou­den.
  6. Het specu­leren op iemands hebzucht is berucht. In de Avatar-club beloofden ­Harry Palmer en (de inmiddels overleden) Alexander Smit je rijkdom door het proces van loslaten van beper­kende overtuigin­gen (dis­crea­ties). Ook sommige Reiki-masters spiegelen je rijkdom voor. Veel leermeesters beloven je genezen­de krachten, waar je dan een eigen praktijk mee kan beginnen. Je moet even ettelijke duizen­den gulden voor je laatste inwijding investeren, maar daarna ga jij zelf binnenlopen.
  7. Punt zeven handelt over classificeren, criteria, normen en promoties. Je wordt ergens op een denkbeel­dig laddertje ingedeeld en je kunt opklimmen. Dat permanente vergelij­ken met medestudenten of andere discipelen moedigt doorgaans een besmuikte competitie aan. Ook ontwikkelen zich in de club of school razendsnel definities over goede en foute leerlingen. Nog dubieuzer wordt het spel als jouw classifi­catie in een of andere mysterieuze code wordt gepresen­teerd. Je zit bijvoor­beeld nog in de rode spiegel in plaats van in de blauwe (inde­ling van Bert van Riel). Of je dertiende chakra-energie wervelt niet goed. Of je staat op het punt van intreden in de vijfde dimensie of van meegol­ven op straal 9. Nog even!
  8. Je Teacher of therapeut leert je denken in rangen en standen, compleet met bepaalde privileges (een kamertje dichtbij de Meester of Zijn eten mogen klaarmaken). Je krijgt na een inwijding een titel: Lichtwerker, Swami of zoiets en jij ‘mag’ voortaan meehelpen aan het Godde­lijke Plan. Jij ‘mag’ ook straks andere zielen met hun Ascentie helpen…
  9. Het negende punt slaat op gerommel met feiten, data en fenome­nen, meestal in de vorm van abstract, wazig en wollig gebab­bel.  Bombastische praatjes met wonderlijke, oncon­troleerba­re getallen en veel Hoofdletters. 16 Paarlen Poorten worden in je celgeheu­gen opnieuw geactiveerd. Bij De Stichting Light Network beweerde men dramatisch dat het Orion Rijk samen met de Dra­co/Zètafederatie een leger op aarde gevormd had, mensen ontvoerd en bij tienmiljoen mensen implantaties uitgevoerd.
  10. Punt tien: angst aanjagen voor vijanden van buiten. Jouw innerlijke angsten worden op de buitenwereld geprojecteerd. Er is een gezamenlijke enge tegenstander geschapen. Zo houdt de valse profeet zijn schaapjes doemdenkend bang bij elkaar. Je wordt alert gemaakt op een samenzwering. Van buitenaardsen, van de Joden, van de FBI. Van de fundamenta­lis­ten of van je eigen behoud­zuch­tige familie. Of je wordt opgezet tegen je ongeruste partner. De Antichrist is aan het werk of ondergronds wonen­de reptielwe­zens.. Griezelig wordt het als aan jou zelfs planetaire verantwoordelijkheid wordt opgelegd. Van jouw inspanning hangt de ondergang van de aarde af?! Je kunt er gewoon niet meer van slapen.
  11. Provocaties! Uitdagingen! De goeroe test je. Heb je lef? Durf je risico’s te nemen? Durf je je over te geven? Het is een geweldige ‘energy-booster’ als je haar er af moet, of wanneer je je in wit, rood, oranje of geel moet gaan kleden. En over een kolenvuur lo­pen? Drie weken vasten? Durf jij vier XTC-pillen te slikken of zes glazen whisky omdat de goeroe dat experiment interessant acht om door jouw ego-verdedigingen heen te komen? Verleiding in geraffineerde vormen.
  12. De valse profeet is specialist in sanc­ties, verban­ningen en vervloekingen. Hij of zij kan meestal niet tegen kritiek. Wie door­vraagt over zo iemands persoonlijke seksleven, over zijn of haar geldzucht, manie of fobie, maakt de Meester(es) subiet driftig. De criticus wordt de deur gewezen, soms zelfs met geweld. Als jij terecht wantrouwig bent, hoor je dat je `in je kop’ zit of een ‘mindfuc­ker’ bent. En als je het toch wáágt om de groep te verlaten, dan heb je je ingela­ten met het Kwaad zelf! Of je krijgt een ziekte, een ongeluk of de dood wacht je op! Jehova’s Getuigen, Ruinerwold, Osho, Transcendente Meditatie, Avatar, het Genootschap van Horus, de Isis-sekte, er niet meer bijhoren, gaat je op breken!
  13. Pijnpunt 13: Bedreigingen, slaan, uitschelden, je onder druk zetten. Het transformeren van je fysieke angst voor je goeroe is een grote stap in je leerproces, meestal verbonden met de angst voor een ouder, vaak voor een ouder die losse handen had. Vanuit een verlangen naar liefde, intimiteit en eenheid geeft het kindstuk in de discipel zich over aan de alternatieve vader- of moederfiguur. Vanuit een volwassen stuk zal hij later op intuïtie of gevoel afgaand ook Nee moeten leren zeggen tegen diezelfde aanbeden ouder. En dus tegen zijn goeroe, profeet of therapeut. Dat proces kan heel lang duren. Sommige neppende bemiddelaars tussen God en jou speculeren namelijk heel krachtig op ons schuldgevoel.

Uuiteindelijk kan de zoeker door schade en schande wijs geworden criteria opstellen voor zijn idolen. De kern van de hele les ligt in het toepassen van blijmoedige bescheiden­heid, zoals de I Tjing het zo prachtig stelt. In de Joods-Christelijke traditie zijn we beladen met het begrip het uitverko­ren volk, maar ook Bhagwan ‘Osho’ Rajneesh noemde zijn discipelen The Chosen People. De ervaring leert helaas dat wie fanatiek uitverkoren wil zijn, doorgaans aan de schandpaal eindigt. Echte, leuke heksen komen in een mooi boek.

www.peterdenharing.nl

 

The post CHECKLIJST VOOR VALSE GOEROES EN PROFETEN appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
PSEUDO-VERLICHTING EN HAAR SLACHTOFFERS http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/pseudo-verlichting-en-haar-slachtoffers Tue, 13 Apr 2021 09:19:07 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=9167 Uit een boek van Yoyo Olivier-van der Kooy Introductie door Peter den Haring In de winter van 1989 vroeg een vriendin, Marijke, mij om kennis te komen maken met haar nieuwe leermeesteres, een vrouw die zich Deva Hanna Boeschenstein noemde. Een Zwitserse vrouw, ook een discipel van Bhagwan Osho Rajneesh, een sannyasin, net als ik, […]

The post PSEUDO-VERLICHTING EN HAAR SLACHTOFFERS appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
Uit een boek van Yoyo Olivier-van der Kooy
Introductie door Peter den Haring

In de winter van 1989 vroeg een vriendin, Marijke, mij om kennis te komen maken met haar nieuwe leermeesteres, een vrouw die zich Deva Hanna Boeschenstein noemde. Een Zwitserse vrouw, ook een discipel van Bhagwan Osho Rajneesh, een sannyasin, net als ik, die buitengewoon inspirerende retraites in India organiseerde: of ik mee wilde. Mensen uit mijn vriendenkring raadden het mij ten sterkste af, omdat zij de zwaarlijvige en dominante Hanna minstens krankzinnig vonden. Ondanks veel bedenkingen ging ik toch voor drie maanden mee naar Khajurao, de beroemde Tantra-tempelstad. Hanna was namelijk ook minstens geniaal en paranormaal begaafd. Over mijn barre ervaringen schreef ik een lang artikel voor het tijdschrift BRES (zie De Uitverkorenen,). Mijn verzet tegen Hanna’s hypnoses was mede aanleiding voor Marijke om uit deze wonderlijke sekte te stappen.

 Een van de vrouwen die ik toen  in het gevolg van Hanna in India ontmoette, was de Arnhemse kunstenares Yoyo Olivier. In Yoyo’s boek ‘De Soefi-sjamane’ beschreef zij haar ervaringen met de Zwitserse furie, die inmiddels (in 2011) is overleden. Ik ontvluchtte Hanna’s schrikbewind in januari 1990 en nam de trein naar Poona, waar toen net mijn vroegere leermeester Osho Rajneesh was overleden. In 2009 kwam Hanna met een Zwitserse discipel nog eens bij mij op bezoek in Den Haag omdat ze van mij een introductie bij Prinses Irene verwachtte te kunnen krijgen. De illusies woeien als wazige lappen om haar heen, nog steeds was ze licht in haar hoofd. Zingend ging het tweetal weer weg. Hanna strompelde een beetje door haar dikke drankbenen maar ergens was ze toch ook echt licht. Ik hoop dat ze Rajneesh in het hiernamaals is tegengekomen. Een schitterend spiegelfeest.

 Peter den Haring

DEVA HANNA BOESCHENSTEIN EN OSHO

Door Yoyo Olivier

Deva Hanna was een Zwitserse vrouw, door mijn ex-vriend Luuk ‘ontdekt’ bij de ashram van Bhagwan. Luuk had zich in 1981, twee jaar na mij, op de Humaniversity (een meditatiecen­trum in Egmond aan Zee, opgericht door Veeresh, een leerling van Bhagwan, laten inwijden tot sannyasin. In 1987, de zomer voor wij uit elkaar gingen was hij in zijn eentje naar Poona gegaan om de Meester alsnog ‘live’ te ontmoeten.

Deva Hanna (dit was de naam die Bhagwan haar had gegeven) woonde in een huttendorp naast de ashram, waar zij zong en gitaar speelde. Er verzamelde zich een kleine groep mensen om haar heen die genoten van haar liedjes, verhalen en spontane, soms confronterende commentaren op hun persoon. Voor haar be­wonderaars haakte zij baretten in alle kleuren van de regenboog. Luuk vond haar minstens zo intrigerend als Bhagwan, zeker ook vanwege een geheim dat zij bij zich droeg en dat zij hem had ont­huld vlak voordat hij terugkeerde naar Nederland. Bij vertrek had Luuk – die ook een van haar baretten had gekregen – haar gezegd dat zijn huis te allen tijde voor haar openstond en nu, kort nadat hij zijn nieuwe relatie met Ankie was begonnen, stond ze ineens voor zijn deur, met drie getrouwen in haar gevolg.

Hoewel wij elkaar sinds het abrupte einde van onze relatie niet meer hadden gezien, nodigde Luuk mij uit om bij hem te komen eten en Deva Hanna te ontmoeten. Ik aarzelde, omdat ik er tegen­op zag Ankie aan zijn zijde te zien in wat ik nog steeds ervaarde als ‘ons’ huis. Maar mijn nieuwsgierigheid won het en ik ging.
Deva Hanna had brede heupen, een slanke taille, volle borsten en een aanstekelijke schaterlach. Ze had iets volslagen schaamteloos over zich, rookte ‘als een ketter’, dronk ‘als een Maleier’ en was het vanzelfsprekende middelpunt van alle aandacht. Ze wist meesle­pend te vertellen over haar leven en spirituele zoektocht. Opgegroeid als dochter van een Zwitserse onderwijzer (van wie ze de liefde voor het ‘zingen rond het kampvuur’ had geërfd), was ze al snel het bekrompen milieu van een Zwitsers bergkanton ontgroeid. Op zoek naar zichzelf en haar missie trok ze de wereld in, verdiepte zich in sjamanisme en trouwde met de zoon van een sjeik, lid van een Soefi-orde van dansende derwisjen. Een avontuurlijke en stormachtige verhouding, die slechts een paar jaar stand had standgehouden.
Haar geheim – dat Luuk niemand en ook mij niet had verteld – bleek te zijn dat zij, kort nadat zij zich had laten inwijden door Bhagwan, een visioen had gehad waarin haar werd geopenbaard dat zij de (toekomstige) vrouw en de ‘veldwerker’ van Bhagwan was. Haar taak zou het zijn om zijn leerlingen van de theorie naar de praktijk van ‘zelfrealisatie’ te voeren.
In haar enthousiasme om haar visioen met Bhagwan zelf te delen had ze gepoogd om onuitgenodigd door te dringen tot zijn privéver­trekken. Tot driemaal toe werd zij echter door zijn lijfwachten de ashram uitgegooid. Vervolgens stuurde zij hem een brief met haar verhaal. Als antwoord kreeg zij: “I have seen you, you have seen me. Go to Khajuraho, stay there and have a good time.”

Dit was voor haar het opperste bewijs dat hij haar verlichte staat had herkend en haar missie ondersteunde. Khajuraho, de tantri­sche tempelstad, was een van zijn lievelingsplekken. Daar zou zij met diegenen van zijn adepten die er rijp voor waren haar ‘veld­werk’ gaan doen. En daar zou hij na verloop van tijd – dat wist ze zeker – zich bij haar voegen en ook voor de wereld haar echtgenoot worden.

De kunst van het relateren

Ik was onder de indruk. Na het eten zaten we in de huiskamer met de koffie. Wat onwennig, omdat Ankie en ik niet goed raad wisten met elkaars aanwezigheid. Kort en bondig gaf Hanna Luuk en Ankie te kennen dat ze hun relatie niet meer dan tweeëneenhalf jaar gaf (dit is precies uitgekomen) en mij dat ik, in plaats van te treuren over mijn verbroken relatie, beter over twee weken met haar mee kon gaan naar India, waar ze in de buurt van Khajura­ho met een kleine groep drie maanden ‘de kunst van het relateren’ zou belichten en beoefenen. Vierduizend gulden all-in zou deze retraite mij kosten.

Thuis had ik even tijd nodig om bij te komen van deze intense ontmoeting. Ik had ambivalente gevoelens: aan de ene kant was ik jaloers op haar overrompelende aanwezigheid, aan de andere kant had ik mijn twijfels over haar ‘visioenen’ en mijn bedenkin­gen bij de voorwaarde die zij stelde aan de mensen die met haar mee zouden gaan: onvoorwaardelijke overgave aan wat zij ons – geleid door haar intuïtie en ‘goddelijke impulsen’ zou opdragen gedurende de drie maanden dat we daar zouden zijn. Verder vroeg ik mij af hoe ik – als ik al zou besluiten om mee te gaan – aan het geld moest komen: ik had geen vierduizend gulden.

Toen ging de telefoon. Een vrouw had mijn adres gekregen en wilde een staatsieportret van zichzelf laten maken in olieverf, ongeveer ter grootte van een deur. Wat dat zou gaan kosten. ‘Vier­duizend gulden, zei ik. We maakten een afspraak, zij bekeek mijn werk, bevestigde haar opdracht en we kwamen overeen dat ze de helft van het honorarium direct als aanbetaling zou overmaken en de andere helft na mijn terugkeer uit India, bij de oplevering van het portret.
Deva Hanna ging akkoord met een betaling in twee termijnen en mijn voorwaarde dat ik daarginds af en toe tijd moest krijgen om te schilderen. Dus begon ik aan de voorbereidingen van mijn reis.

Omdat ik nog een andere schilderopdracht moest afmaken zou ik wat later vertrekken dan de groep, die uit tien deelnemers bestond. Het werd nachtwerk, die laatste dagen. Laat in de voorlaatste avond werd er aangebeld. Luuk stond voor de deur in een staat van grote ontreddering. Hij had blijkbaar flink gedronken en keek mij met grote angstogen aan. “Je moet niet gaan, je moet je reis afzeggen, het is niet goed, ze is gevaarlijk”, bracht hij hortend en stotend uit. Hij huilde en beefde over zijn hele lijf. Ik loodste hem naar binnen, legde hem in bed, ging naast hem liggen en hield hem vast tot hij rustiger werd. Wat hij heeft ervaren tijdens de logeerpartij van Deva Hanna bij hem thuis werd mij niet helemaal duidelijk, maar het had ken­nelijk een grote impact.

Khajuraho – de Tantrische tempelstad

Hoewel ik door dit voorval enigszins uit het lood geslagen was – een gemeenschappeijke vriend van Luuk en mij, die ook mee zou gaan, cancelde na dit verhaal prompt zijn reis – , vertrok ik niet­temin half december 1987, gewapend met foto’s van mijn model, linnen, spielatten, penselen en olieverf, naar Khajuraho, waar ik een paar dagen na Deva Hanna en de overige groepsleden – vier mannen en vijf vrouwen – arriveerde. Zij hadden hun bivak opgeslagen in de bijgebouwen van een herenboerderij zo’n acht kilometer buiten Khajuraho, aan de oever van een rivier en aan de rand van een uitgestrekte jungle.

Al bij aankomst kreeg ik een voorproefje van wat mij te wachten stond. De Tarot-kaarten – die Deva Hanna regelmatig als orakel raadpleegde – hadden geopenbaard dat ik de Judas van de groep zou zijn en dat door mijn verraad het project voor zelfrealisatie dat hier startte ooit zou worden gesaboteerd. Verraad was iets waar ik mij absoluut niet mee kon vereenzelvigen, maar er viel ui­teraard niets tegen deze in de toekomst geprojecteerde aantijging in te brengen. Andere leden van de groep hadden in de eerste drie dagen al verschillende vormen van – deels zelf opgelegde – lijfstraf­fen en beproevingen ondergaan, om redenen die mij niet helemaal duidelijk waren.

Verwarring, angst en paniek

De verwarring waar ik door de heftige gebeurtenissen tijdens die drie maanden in terechtkwam was zo groot, dat ik alleen in retro­spectief kan zien wat de intentie van Deva Hanna – of liever: van het Bestaan via haar – is geweest: ons laten zien en ervaren dat er niets is wat wij niet zijn.

Uiteraard stuitte dat op grote (vaak onuitgesproken) weerstand van ons ego-construct en bij tijden leidde het tot regelrechte pa­niek. De leringen gingen 24 uur per dag door: regelmatig werden wij uit onze diepste slaap gewekt voor een extra ‘sessie’ als Deva weer een goddelijke ingeving had gekregen of ze ons een merk­waardig verschijnsel aan de nachtelijke hemel wilde laten zien dat bedoeld was als een signaal van de kosmos aan ons.

Iedere dag hadden wij meerdere bijeenkomsten. Soms ‘s morgens bij haar op bed, soms in de ‘tempel’. Dat was een aan drie zijden open hut met een strooien dak. Zij lag dan op haar brede ‘troon­bed’ waarvan de achterwand bekleed was met fraaie wandkleden en draperieën en wij zaten er omheen. Tijdens deze ‘leringen’ stonden wij één voor één in het brandpunt van haar aandacht. Zij stelde ons gewetensvragen en we werden voortdurend aange­spoord om ‘onze waarheid’te spreken. Zij keek als het ware dwars door je heen. Voelde ze onoprechtheid in wat je naar voren bracht (bij anderen kon je dat meestal meteen herkennen, bij jezelf was dat wat lastiger), dan kreeg je een knal voor je kop, een puts water over je heen of ze greep je bij je haren en schudde je krachtig heen en weer. “You’re lying!”, riep ze dan. Soms spuugde ze je krachtig in je gezicht. En omdat dit bedoeld was als een ‘blessing’ mocht je de fluim niet wegvegen, zodat je de klodder langzaam langs je wang via je hals naar beneden voelde glijden.

Voorbij alle grenzen

Wij gingen nooit naar bed of aan tafel voordat een bepaald thema dat bij iemand speelde was opgelost en tot nieuwe inzichten had geleid. Dat kon soms wel eens een etmaal of langer duren. Slaap- en voedseldeprivatie waren schering en inslag en tartten de grenzen van wat ik dacht dat een mens kon verdragen. Dat was natuurlijk ook de bedoeling, omdat sommige emoties pas naar boven komen als je weerstand is verzwakt.

Had iemand een doorbraak gehad en het licht gezien – wat meestal resulteerde in het loslaten van een lang gekoesterd oordeel, dan was het feest. We genoten van de kookkunst van de ‘boys’ van onze gastheer en tot diep in de nacht werd er gezongen, gelachen en gedanst.

Als je het geluk had dat je bij zo’n gelegenheid Deva’s favoriete ‘hofdame’ of ‘best boy’ was (we werden voortdurend gepromo­veerd of gedegradeerd, afhankelijk van hoe relaxed en authentiek wij waren of hoezeer we in een angstkramp verkeerden), dan kreeg je zelfs een likeurtje uit haar Drambuie-voorraad en mocht je met haar klinken, terwijl de anderen toekeken en het met water moesten doen.

Wonderlijke gebeurtenissen

Ik kan, net als over Poona, boeken volschrijven over de ongeloof­lijke dingen die ik in die drie maanden – en in de twee weken en nog eens drie maanden die ik in de jaren daarna met Deva Hanna heb meegemaakt. In het kader van dit boek echter zal ik volstaan met een samenvatting van de voornaamste herinneringen.

Eigenschappen die mij werden toegedicht – die ik moest (h)erken­nen en waarmee ik vervolgens in het reine moest zien te komen waren arrogantie, onechtheid, lafheid, jaloezie, achterbaksheid, kruiperigheid, cynisme, hypocrisie, kleinzieligheid, oneerlijkheid, onnozelheid, gluiperigheid, grootheidswaan, manipulatie, wreed­heid en slijmerigheid (ik werd een tijdlang ‘Slimy’ genoemd ) als­mede de Brutus en de Hitler in mij. Maar ook: trouw, toewijding, creativiteit, intelligentie, geduld, doorzettingsvermogen, kalmte, mededogen, bescheidenheid, onvoorwaardelijke liefde, humor alsmede de Moeder Theresa en de aartsengel Gabriël in mij. Een groot deel van de tijd verkeerde ik in de eerder genoemde angstkramp; de vele gezichten van Deva Hanna (die ik toen nog niet kon zien als projecties) ervaarde ik vaak als afschrikwekkend. Als zij een leger soldaten gewapend met mitrailleurs tot haar beschikking had gehad, zou ze geen grotere macht over ons hebben kunnen uitoefenen, dan alleen door haar overweldigende aanwe­zigheid en de extreme en onvoorspelbare ‘Gestalts’ die zij manifes­teerde. De ene keer een furie, de andere keer een onweerstaanbare verleidster, een meedogenloze dictator of een gezellige vriendin; dan weer een onnozel kind of een geëxalteerde waanzinnige. Op een bepaald moment geloofde ik zelfs dat zij het vermogen bezat om ons in kikkers te veranderen…

Massahypnose

Ik heb dingen gezien die ik nog steeds niet kan verklaren anders dan als massahypnose (de andere groepsleden zagen dezelfde dingen), collectieve psychose of ‘synchroniciteit’. Zoals: kosmische ‘boodschappen’ via aan de nachtelijke hemel ronddansende licht­verschijnselen boven onze plek; signalen van dieren op cruciale momenten; vuur dat spontaan ontbrandde door een kortsluiting in de kerstverlichting van de hut, op het moment dat Deva Hanna tijdens een woede-uitbarsting iemand toeschreeuwde “Can’t you see the house is on FIRE!”; universeel verdriet dat zich omzette in een spontaan optredende plaatselijke wolkbreuk bij een anders altijd strakblauwe hemel.

Op een avond waren wij uitgenodigd bij een Engelsman, Gilles, die aan de oever van de rivier iets verderop een grote boomhut had met een bar, een restaurantje en een vuurplek, waar regel­matig gasten kwamen. Hij had een Radja op bezoek, die over ons had gehoord (‘de zingende vrouwelijke Goeroe met de spirituele zoekers uit Europa’) en ons graag wilde ontmoeten.

Wij waren op dat moment nog maar met zes vrouwen. De man­nen waren inmiddels of gevlucht of weggestuurd. Wij trokken onze mooiste kleren aan en werden voorgesteld aan de Radja, een machtig man, die aan de andere kant van jungle woonde in een kasteel/fort op een heuvel. Hij had zes gewapende lijfwachten bij zich die ons op eerbiedige afstand scherp in de gaten hielden. Wij hoorden later dat hij al veel mensen had vermoord (onder andere door ze in de krokodillenvijver van zijn kasteel te gooien) en flink wat vijanden had.

Feodale macht

Wij zongen, dronken wijn en vielen zeer in de smaak bij de mogul. Deva Hanna flirtte en lachte met hem dat het een lieve lust was. Maar toen hij handtastelijk werd ontweek ze hem, pakte haar gitaar en begon een spottend, uitdagend lied te zingen. Dit beviel de Radja van geen kanten. Hij rukte de gitaar uit haar handen en dreigde hem op zijn knie in stukken te breken als zij haar houding niet veranderde. De lijfwachten schoten toe en stonden met geweren in de aanslag om ons heen. Tot onze ontzetting liep Deva Hanna heupwiegend naar hem toe, ging pal voor hem staan en zei minachtend: “Goh, wat dapper zeg, zeven gewapende mannen tegen een paar ongewapende vrouwen. En wat knap dat je een gitaar kunt vernielen en een vrouw kunt overweldigen!” Vervolgens ging ze vlak voor zijn neus door met haar spottende lied.

Wij dachten dat ons laatste uur had geslagen en wachtten ver­lamd van schrik op het einde. Ik sloot mijn ogen. Wat er gebeurde weet ik niet, maar toen ik mijn ogen weer open deed lag de Radja wenend in Deva Hanna’s schoot en streelde ze zijn hoofd. Even later gingen we weer door met zingen, dansen en drinken. En aan het eind van de avond werden we uitgenodigd om bij de heerser op zijn kasteel te komen lunchen. De volgende dag werden we door een jeep met chauffeur opgehaald en na een onvergetelijke mid­dag, waarin we als prinsessen werden onthaald, weer naar huis gereden.

Bij een andere gelegenheid moest ik, gehuld in een wit gewaad, de rol van de aartsengel Gabriël spelen, om ‘dat aspect van mij’ te be­lichamen. Er is toen een foto van mij genomen. En daarop zijn op onverklaarbare wijze (een toevallig lichteffect van het houtvuur?) ‘vleugels’ zichtbaar.

Hoewel er zoals gezegd een aantal mensen zijn gevlucht en ik ook een paar keer de kans heb gehad om dat te doen ben ik blij dat ik toch ben gebleven. Ik vermoed dat als ik er op die manier tussen­uit was geknepen, ik de rest van mijn leven bij elke hoek van de straat bang zou zijn geweest dat ik Deva Hanna weer tegen het lijf zou lopen. Ergens wist ik dat het van cruciaal belang was om mijn angsten onder ogen te zien en te doorleven. Deva Hanna had haar naam intussen veranderd in Kali Hati (Kali = de Hindoeïstische godin van de vernietiging van alles wat voos en verrot is; hati is het Maleise woord voor ‘hart’: de vernietigster met een hart). Nog later zou zij zich Hanna Magdalena laten noemen – haar werke­lijke geboortenamen.

De dood van dichtbij

 In de winter tussen de beide driemaandelijkse retraites (1988/1989) besloot ik niet met de groep mee naar India te gaan maar in Nederland te blijven en Deva Hanna – die een aantal weken in mijn huis had gebivakkeerd en daar de scepter zwaaide – drong niet aan. Die winter stierf mijn moeder en ik was dankbaar dat ik daar, samen met mijn beide zussen en broer, bij heb kunnen zijn. Het was de eerste keer dat ik de overgang van leven naar dood van dichtbij meemaakte. Een wonderbaarlijke ervaring, waardoor een begin van het besef daagde dat wij niet ons lichaam zijn, maar iets ongrijp­baars en eeuwigs, dat er een tijdje over kan beschikken. Deva Hanna beoogde onder de naam ‘The Golden Cross’– de spirituele component van het Zwitserse Rode Kruis – een ‘reizende ashram’ te vormen die de wereld moest verlichten en waaraan wij ons levenslang zouden committeren. Ik had mijn twijfels, maar voelde mij ook vereerd en had niet de moed om af te haken.

Vóór mijn tweede retraite in India, in de winter van 1989/1990, had ik het merendeel van mijn spullen al verhuisd naar de boerde­rij in de Betuwe waar Deva ‘s zomers verbleef als ze in Nederland was. Na terugkeer in Nederland zou ik dan de huur van mijn ate­lierwoning in Arnhem opzeggen. Echter, de dag na onze terugkeer uit India, eind maart 1990, kondigde Hanna Magdalena tijdens het welkomstdiner in de boerderij plotseling aan dat ik (nog) geen deel kon uitmaken van deze mobiele kloostergemeenschap, omdat ik mij niet voor 100% kon overgeven aan haar missie, die vereiste dat je alle banden verbrak met iedereen buiten onze groep. Ik kon dus mijn spullen weer inpakken en vertrekken!

Enerzijds was het een opluchting om verlost te zijn van het ‘re­gime’. Maar aan de andere kant voelde dit toch ook als een falen. In de zes maanden daarna verzonk ik dan ook in wat men wel ‘de zwarte nacht van de ziel’ noemt. Ik zat weer in mijn atelier in Kla­rendal, zonder relatie, zonder vrienden (die hadden zich allemaal teruggetrokken omdat ze dachten dat ik lid was geworden van een gevaarlijke sekte) en zonder familie. Ook mijn zussen en broer hadden zich gedistantieerd van een zus ‘die de weg kwijt was’. Met mijn vader had ik nog steeds geen contact. Ik had geen idee wie ik was en wat ik verder met mijn leven aanmoest. Mijn dierbare meester Osho was die winter overleden, mijn moeder was dood en Luuk, die ik wel af en toe weer zag, was in de rouw: de moeder van zijn beide dochters was door een verkeersongeluk om het leven gekomen en zijn geliefde Ankie had hem (inderdaad na tweeëneenhalf jaar!) verlaten.

A Course in Miracles

In deze uitzichtloze eenzaamheid wierp ik mij op de Course in Miracles, aan de bestudering waarvan we in India met Deva Hanna waren begonnen. Het is een hedendaagse interpretatie van het Christus-principe, dat vanuit deze visie huist in ieder van ons. Er staan 365 praktische oefeningen in, één voor elke dag van het jaar, die kunnen leiden tot een verschuiving van perspectief van waaruit het mogelijk wordt om onvoorwaardelijke liefde te ervaren. Ik heb er anderhalf jaar over gedaan om ze allemaal toe te passen. Wat mij er het meest van is bijgebleven is dat niets in zichzelf enige betekenis heeft en dat “I have given everything I see all the meaning that is has for me”.
Af en toe bracht ik nog een weekend door in de commune op de boerderij in Ingen. Hanna Magdalena wilde zien of ik inmiddels ‘rijp’ was om alsnog toe te treden tot haar reizende gemeenschap. Steeds ging ik er met een enigszins beklemd gevoel naartoe en hoewel het fijn was om daar mijn ‘loopgravenmaatjes’ weer eens te zien kon ik niet echt meer de aansluiting vinden en was ik blij als ik weer in de auto naar Arnhem zat.

Het breekpunt kwam na een gesprek dat ik had met ‘channel’ en harpist Joel Andrews uit Californië, aan wie ik mijn dilemma voorlegde. “Deze vrouw heeft heel wat inzichten en wijsheid verworven”, zei hij. “Ze heeft echter nog een weg te gaan zolang ze zichzelf ziet als de ultieme verlosser. Die ene procent scepsis die je steeds hebt gevoeld heeft je behouden voor het pad dat jij zelf moet bewandelen.”
Ik was geraakt en er viel een last van mij af. Het was alsof ik mij nu pas los kon maken van het energieveld van deze krachtige persoonlijkheid.

Het Afscheid

En zo nam ik begin december 1990 afscheid van haar. Ik was overigens niet de enige. Via een vriend die ik bij haar had geïntro­duceerd had Hanna Magdalena kennis genomen van de ‘Avatar Course’, een in Florida ontwikkelde methodiek voor het herzien van je denkpatronen. Zij besloot dat het voor al haar adepten op de boerderij goed zou zijn om zich die methodiek eigen te maken. En dus had zij een Avatar Master uitgenodigd om de negendaagse training aan huis te geven. Waar zij niet op had gerekend was, dat de training alle deelnemers uit hun Hanna-hypnose wekte, waarna niemand meer ontvanke­lijk bleek voor haar ‘regime’. Successievelijk besloot iedereen zich van haar groep los te maken en zijn/haar eigen weg te gaan.

En zo kwam de voorspelling van mijn – weliswaar indirecte – ‘verraad’ toch nog uit. Half december vertrok Hanna alleen naar India, diep geschokt en gedesillusioneerd, met ditmaal niemand om haar koffers te dragen. In het verre Khajuraho voegde ze zich bij een handjevol adepten die daarginds op haar wachtten – en die geen Avatar training hadden gevolgd. Met hen ging zij verder met haar leringen, haar liedjes en haar reizende ashram.

Bhagwan is nooit naar Khajuraho gekomen en ook niet haar echt­genoot geworden. Hij stierf zoals ik al vertelde in 1990 in Poona, ten tijde van onze laatste driemaandelijkse retraite. Hanna verklaarde dat hij waarschijnlijk de dood had verkozen boven een confrontatie met haar… Sinds 1989 is Hanna mij nog twee keer in Arnhem komen bezoe­ken: in 1996 en in 2003. De eerste keer was er nog een tikkeltje angst en reserve. De tweede keer kon ik haar spontaan omhelzen, met liefde in de ogen kijken en alle goeds wensen op haar pad. Daarna heb ik haar nooit meer gezien.

Voorjaar 2011 hoorde ik dat ze op Las Palmas was overleden.

Arnhem, Yoyo van der Kooy

The post PSEUDO-VERLICHTING EN HAAR SLACHTOFFERS appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
DE IDOOLHOF: verdwaald tussen idealen, idolen en illusies http://www.tijdgeest-magazine.nl/artikelen/spiritualiteit/spiritualiteit Mon, 27 Jul 2020 14:14:44 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=8640 Van Morrison zong het al op één van zijn prachtige albums: “No guru, no method, no teacher.” Laat je niets wijsmaken, er is maar één basis en dat is je eigen hart. Toch heeft bijna elke mens behoefte aan een voor­beeld. Velen blijven eeuwig kinderen, op zoek naar die ene liefheb­bende, ideale ouder. Vrouwen zoeken […]

The post DE IDOOLHOF: verdwaald tussen idealen, idolen en illusies appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

Van Morrison zong het al op één van zijn prachtige albums: “No guru, no method, no teacher.” Laat je niets wijsmaken, er is maar één basis en dat is je eigen hart. Toch heeft bijna elke mens behoefte aan een voor­beeld. Velen blijven eeuwig kinderen, op zoek naar die ene liefheb­bende, ideale ouder. Vrouwen zoeken vaders in hun mannen en mannen willen hun moeder terugzien in hun partners, maar dan ideaal natuurlijk.  Peter Pan blijft dan onvolwassen eeuwig Kapitein Haak uitdagen.

In de tussentijd staan de 06-hulplijnen roodgloeiend, de contactrubrieken puilen uit en de relatie­stoelendans versnelt in tempo. De wereld schreeuwt om bonafide idolen, maar bij nader inzien blijken we gewoon ver­dwaald tussen de gewone mensen. Aan de ingang van de idoolhof blijft Satan echter vrolijk kaartjes verkopen. Opgroeien, ouder worden is zo simpel nog niet. Waar zijn de rolmodellen, de voorbeelden, de ankerpunten? Als jongetje van elf droomde ik van een huwelijk met Prinses Irene en later was ik zwaar kalverver­liefd op filmster Romy Schneider. Frans de Munck, bijgenaamd de Zwarte Panter keepte in 1961 in het voetbaldoel van het Utrecht­se D.O.S. en ik schreeuwde verhit mee met het supporterslegioen bij elke lange, lange doeltrap. Wat een doelman! Ik bewonderde Bob Dylan enorm en later draaide ik Beatles en Stones grijs.

“Idolen,” zei psycholoog Kans Korteweg eens, “zijn de uitstulpsels van de massa, waarin die zichzelf aanbidt.” Filmgo­den, muziekhelden en sportsterren zijn onze eerste idolen en ze blijven een onvoorstelbare kracht houden. O.J. Simp­son, de voormalige topbasketbalster die van moord verdacht werd, trok een bewonderend miljoe­nen­publiek naar de TV. Er kwamen steunbetui­gin­gen voor zijn gedrag, begrip en getuigen voor en tegen. Er waren spontane aanbie­dingen van zelfs overduide­lijk meinedige verkla­ringen, die dit idool van talloze sportfans hadden moeten ontlasten.

Heftige zanger Prince was voor mij zelf meer een idool, maar de favoriet van mijn toen 9-jarige zoon was Michael Jackson. Dit wereldvreemde wonderkind hing indertijd in postervorm in ontel­bare kinderka­mers, boven de bedden van hun alleen­staande moeders en op de wc’s van sommige vaders, die achteraf liever gay wilden zijn.
“Pappa, Michael Jackson kàn niets lelijks naar een kind gedaan hebben, hè?” vroeg mijn nageslacht vertwijfeld. Zijn held door het slijk? Dat mocht niet en nooit. Het conflict vroeg om een lange, gedetailleerde uitleg en dat bevredigde hem. Zijn eigen echte idool, zijn vader, had het verklaard met begrip voor alle partijen: “Michael Jackson had een probleem, namelijk van beroemd en rijk zijn. Hij wou ook wel eens wat gezelligheid en dan bleef er wel eens iemand bij hem slapen. En misschien hadden ze wel eens een wedstrijd vèr pissen gedaan, zoals wij ook wel eens deden in de douche van het zwembad. En het kan zijn, dat Michael misschien ruzie had gekregen, zoals wij ook wel eens hebben. Maar dan erger. Met een paar klappen of zo. En die jongen van 13 jaar had wraak willen nemen en veel geld willen hebben van Michael. Om terug te pesten. Want de mensen vinden van alles vies, helemaal als je beroemd ben. Snap je? Zo gaat dat in de wereld, David.”
Hij snapte het. Het idool was weer een gewoon mens gewor­den, driftig en met lol in gore spelletjes. En gewone mensen mogen tenminste weer fouten maken of pech hebben.

ZOEKENDE MENS

De zoekende mens leent tijdelijk van heksen, tovenaars, idolen, coryfeeën en enkele redelijk verlichte lieden allerlei meningen, visies en filosofieën, totdat hij zijn eigen weten tegenkomt. Ondertussen mag men niet teveel onaardigs over het betrokken idool zeggen. Dat wordt niet zelden als een persoonlijke aanval gezien. De nagedachtenis van J.F. Kennedy nam als geslachtofferde figuur steeds mythischer proporties aan en Brigitte Bardot mocht eigenlijk nooit ouder worden. De Indiase goeroe Sai Baba bleef lang de onaantastbare, perfecte heilige, ondanks het precaire feit dat vlak naast zijn slaapkamer de moordenaar van zijn penningmees­ter door de politie werd doodgeschoten.
De pausen zijn heilig van zichzelf en iemand als de theosofische leraar Krishna­mur­ti werd heilig gemaakt met het verhaal dat hij ’s morgens vroeg alleen maar blòemen bracht aan het bed van de vrouw van één van zijn groepsge­noten. Jomanda Onderwater genas in Tiel mensen onder toepassing van hypnoti­sche trances en omdat er daardoor wonder­baarlijke dingen gebeurden, was direct alles goed wat ze deed.
“Alles wat van ver komt, is lekker,” zei mijn grootmoeder al. Onder dat motto ontplooi­en zich ook steeds meer ge­channnelde Wijze Entiteiten. Ik werd er soms flink huiverig van. Omdat die informatie van Meester Wappa, Broeder Andreas of het Ashstar Commando, ergens `uit het hiernamaals’ of van de Pleiaden kwam, zou hij wáár moeten zijn?
De leidster van de Theosofische Beweging, Madame Blavatsky, is terecht haast heilig verklaard, omdat ze waarschuwde tegen het fenomeen van `etherroof’ waarbij onstoffelij­ke wezens zogenaam­de etherische fosfor en andere lekkernijen aftappen van levende lieden om zo hun eigen astrale bestaan te kunnen verlengen. Op het podium wordt een kunstje vertoond, maar de zaal betaalt. Dat gebeurt al gauw letterlijk. De toneelhypnoti­seur krijgt drie mensen korter of langere tijd van het roken af, maar daar gaat het hèm niet om. Hij denkt aan de duizend mensen in de zaal, die vijftien piek voor hun toegangskaartje betaald hebben. Op die manier willen vast ook allerlei plaaggeesten graag wat kennis kwijt of wat mysterieuze operaties verrich­ten. Alles heeft echter zijn prijs, stoffelijk of onstoffelijk. Dit heelal draait om geven en nemen of je dichtbij kijkt of ver af.

OSHO RAJNEESH

Lang geleden zocht ik het ook ver weg. In mijn wilde dagen, van 1979 tot 1981, woonde ik dus, volop genietend, in de internationale Indiase ashram van Bhagwan Shree Rajneesh, later Osho genoemd. Iedere avond was er een energy darshan in die tijd. De aanbeden Meester van Mees­ters, zoals hij zich zelf graag noemde, ontving zijn discipelen in zijn betegelde achtertuin en deed boeiende energetische experimenten. Hij verbond met zijn vingers en voeten chakra’s en andere lichaamsdelen van zijn door opzwepende muziek en eigen verlangen in trance gebrachte toegewijden, die sanyassins werden genoemd. De mooiste meiden van de commune dansten extatisch om het gebeuren heen en dan ging plots het licht uit. En als het weer aanging, leunde Bhagwan tevre­den achteruit en veegde zijn vingers met Kleenex af. Raar vond ik dat wel. Zweethanden?
Totdat één van de `mediums’ zoals die dames ge­noemd werden, in tranen haar onthutste beklag bij me deed. In het donker had haar idool twee vingers in haar vagina gestopt. Ze was er van geschrokken en had het later doorverteld. Het gerucht kwam niet ver. Direct had de ashramba­zin haar een ultimatum gesteld: ze kon met het eerste vliegtuig terug van Poona naar Duitsland als ze niet spoorslags haar roddelen­de mond hield. Wist ze dan niet dat dat een spiritue­le gewoon­te van de Meester was? Zo werd er namelijk meer seksuele energie opgewekt en dáár ging het om. Daarom mochten de mediums geen ondergoed dragen, had ze dat niet zelf kunnen snappen? Nee, nee, daar had ze nooit aan gedacht en ze wou niet dat er in haar zonder toestem­ming werd rondge­sopt. Haar idool was ineens een gewone man voor haar geworden, die te ruw en te begerig had aangevoeld. Ze heeft heel lang moeten huilen, maar misschien is ze nog steeds sanyassin.

Die zelfde achtertuin is nu overdekt, met marmer en glas tot een wonder­schoon mauso­leum omgeto­verd, waar na zijn overlijden Bhagwans urn bewaard wordt. Op zijn eigen instructie ontstond er een nieuwe kerk, de Church of Raj­neeshism. De meester leende zelf een nieuwe naam: Osho, de aanspreektitel van een Zenmeester. Hij omschreef nauwkeurig hoe zijn kerkgangers voortaan gekleed moesten gaan, wat de kleur moest zijn van de ashramge­bouwen (zwart) en hoeveel uur er per dag video gekeken moest worden. Video’s van ZIJN toespraken vanzelf. Hè? Diezelfde man hoorde ik in 1980 nog zeggen, dat wij, His People, na zijn dood anoniem zouden moeten onderduiken in de stroom van de wereld en dat we geen enkele relikwie van hem mochten bewaren?

HUMORISTISCHE SPREKER

Osho was beslist een begena­digd en uiterst humoris­tisch spreker. Zijn inzicht in de menselijke psychologie was fenomenaal, maar hij heeft er, met opzet of niet, alles aan gedaan om zijn eigen idool­positie te ondergraven. Op macht, luxe en erkenning belust liet hij zijn Amerikaanse modelstad in Oregon, de grootste New Age commu­ne ooit ter wereld opgebouwd, crimi­neel en beleids­matig ondermijnen. Nòg steeds vinden zijn trouw gebleven discipelen dat het om een `device’ ging, een bewustma­kende techniek. De ideale vader wordt immers alles verge­ven.
In mijn eigen blinde troostbehoefte (mijn vader stierf toen ik 12 was) dacht ik lang hem ontlastend mee. Ik had immers niet onaanzienlijke bedragen aan de Rajneesh Stichting gedoneerd? En ik was dol op die man, hoewel ook bang voor zijn magische trukendoos. Zijn vermogen tot volksverlak­kerij had ik wel al eerder van heel dichtbij moeten aanzien.
In 1981 werd één van Bhagwans lijfwachten, Swami Vimal Kirti tijdens een karatetrai­ning in de vroege ochtend radicaal in de borst getrapt. In paniek bracht men hem naar het ashram­hospitaal, waar onherstelbare schade werd vastgesteld. Ook de wc-ontstopper op de borst hielp niet meer. Daarop kwam er een pijnlijk circus op gang. Een vervolging wegens dood door schuld zou de ashram enorme schade doen. Bovendien was Kirti ook nog eens geboren als Welf, Prins van Hannover en verwant aan het Engelse koningshuis. Twee Indiase specialisten werd omgekocht, ineens was er officieel sprake van een hartaanval. Bhagwan bezocht Kirti in het nabije Ruby Hall ziekenhuis, waar de onfortuinlijke aristocraat heenge­bracht was. Bhagwan nam het hartaanvalverhaal moeiteloos over en uiteraard werd Kirti in zijn laatste uren Verlicht verklaard door zijn meester. De crematie werd een schitterend feest en de overgekomen Duitse familie werd moeiteloos ingepakt met honderdduizend rozenblaadjes en klassieke muziek over de ashramspeakers. Van een autopsie was geen sprake. Hoe zou men dat durven vragen? Ik had een vriendin, een verpleegster, die dienst had gedaan in het ziekenhuisje die ochtend. De haar opgelegde zwijgplicht over het werkelijke gebeuren kon ze niet aan. Ze moest er met iemand over praten. Op mijn beurt heb ik er ook lang mijn mond over gehouden. De zoon verraadt zijn vader niet gauw.

POONA’S ERFENIS

Na de dood van de meester in januari 1990 was er echter sprake van een erfenis. In zo’n geval dienen de nabe­staanden de gehele boedel over te nemen, de baten èn de lasten. De neo-sannyas beweging heeft snel vooral de baten naar zich toegehaald en de schulden laten liggen. Emotionele waarheden of geldzaken, op beide terreinen lagen er helaas toch nog wat vuiltjes uit het verleden. Een Raj­neeshbank heeft in 1985 mijn Amerikaanse tegoed van $ 613 verdonkere­maand. Ik was maar één van de kleinste schuldeisers, maar enige toelichting of uitleg is er nooit gevolgd, ook niet aan de grote verliezers. Na het faillissement zette de meester zijn zaak gewoon opnieuw op de vroegere stek in India op.

Jarenlang ­kwelde ik mezelf door mijn zelfonderzoek naar mijn relatie met die man. Ooit stelden NRC/Han­delsblad-reclameposters met betrekking tot Rajneesh de vraag: Profeet of Profiteur? De zoon van toen heeft inmiddels op beide beelden `Ja’ moeten knikken. Mijn vader heeft goede en slechte kanten, zo moest ik erkennen. En zo zal ik ze ook in mijzelf moeten leren aanvaarden. Het voordeel van dat nare leerproces was niettemin helder. Door me voor hem te buigen, me over te geven en uit zijn handen ritueel een kralenket­ting met zijn foto, de `mala’ te ontvangen, plus een duimafdruk op mijn voorhoofd heb ik me opengesteld voor een symbolische Goddelijke Autoriteit. Ik wilde mijn jong gestorven vader beter leren kennen middels een levende plaatsvervanger. Ik heb toen, in februari 1979, `Ja’ gezegd en acht jaar later weer `Nee’ toen de maat vol was. Zo kon de jongen zelf man worden. De band met de vader-tovenaar, met het aanbeden idool, werd verbroken toen ik de mala in mijn open haard verbrandde. Of Rajneesh werkelijk verlicht was of niet en wat verlichting überhaupt is, maakt niet meer uit. Ik moest mijn idool voeten in de aarde geven, terwijl zijn hoofd in de wolken hing.

Naderhand heb ik diverse mensen ontmoet, die zichzelf als verlicht therapeut of verlicht leraar presenteren. Ik heb ook veel video’s van de internati­onale spirituele cracks gezien en hun lezingen of workshops bijgewoond. Ze zijn Het ge­woon, zeggen ze. Of ze zijn ER. Klaar. Ze hoeven niks meer, behalve anderen helpen. De meesten hebben echter met Osho gemeen dat ze niet tegen kritiek kunnen. Wie doorvraagt over hun persoonlijke seksleven, over hun geldzucht, manies of fobie, maakt hen driftig. De criticus wordt de deur gewezen, soms zelfs met geweld.

CRITERIA VOOR VALS OF VERLICHT

En zo kan de zoeker eindelijk wat criteria opstellen voor zijn idolen. Zo’n vals idool vleit je, dat is Fase 1. Als je eenmaal een beetje in zijn of haar ban bent, krijg je te horen hoe bijzonder je bent, hoe slim het van je is om juist aan de voeten van déze teacher te komen. Dan weet je nog niet, dat de valse meester altijd in alles gelijk heeft of weet te krijgen. In Fase 2 worden je beloften gedaan: dat je tot een uitverkoren volk gaat behoren, dat je, als je maar hard genoeg werkt (cursus koopt of training volgt), je iets zal bereiken en kunnen, iets dat je Speciaal gaat maken. Er worden je in Fase 3 dezelfde magische vaardigheden in het vooruitzicht gesteld zoals de meester ook al lijkt te hebben. Onthechting, innerlijke vrede en geen relatiestress meer (iedereen houdt dan namelijk van je). Je gaat een betere toekomst visualiseren, je gaat rijk worden en geres­pec­teerd. Bij de ene meester heten het siddhi’s, bij de andere discreaties, een derde zal transformaties beloven. Fase 4 is pijnlijker: de bedreiging. Als je niet doet, wat je idool vraagt, zit je `in je kop’ of verstrikt in je ego en uiteindelijk gaat er straf volgen. Sancties, verbanning of vervloeking.

”Als jij dit therapieproject verlaat, ga je een zekere dood tegemoet. Je zult jezelf ombrengen uit schuldgevoel,” schreeuwde een beruchte Zwitserse quasi-therapeute me toe, toen ik me weer eens in mijn zoek­tocht, nu naar het wezen van mijn drie jaar daarvoor gestorven moeder, had laten verleiden tot een ingrij­pend therapeutisch experiment. Hanna Boe­schenstein heette ze, een kanjer van een wijf met een uitstraling van de Oermoeder zelve. Haar charisma en haar briljantie deden het wonder heel makkelijk. Ze had bovendien een paar dozijn erg aardige discipelen. Ik werd verleid door de sfeer in haar Nederlandse commune, weer een gelukkige familie! Haar `Making Friends’ project klonk zeer overtuigend. Drie maanden in de Indiase bush bij Khajuraho (de plaats met de magische Tantra-tempels) om onder haar leiding aan jezelf te sleutelen. Duur was het wel, maar dat is een bekende verborgen verleider. Duur moet wel goed zijn. Eenmaal aangekomen moesten de veertien deelne­mers paspoort, ticket en geld inleveren, zogenaamd ter collectieve beveiliging. Iets in mij waar­schuwde me toen al. Ik gaf niet alles af. Daarna brak inderdaad de hel los onder het mom van werken aan ons egoverlies. Om mij `open’ te maken bleek alles te mogen. Weinig slaap, vernederingen, uithongering en andere boeiende meditatieve technieken. Het echte werk begon met een overdosis alcohol, maar dat bracht me alleen aan het schaterla­chen. Toen volgde er een overdosis XTC. Dat greep dieper in. Toen ik weerloos onder de invloed was, begon Hanna, gesteund door haar co-therapeuten me allerlei zwarts te verwijten, inclusief mijn misdra­gingen uit vorige levens: ik was één van de ergste Florentijnse Medici’s geweest in 1500-zoveel! Ik was een duivel, een beest, ik mocht mijn zoon nooit meer onder ogen komen, ik had schade aan tientallen vrouwen toegebracht, ik kon maar beter zelfmoord plegen. Daarna werd ik het bos ingestuurd, alleen, om over mijn zonden na te denken.

U leest dit verhaal waarschijn­lijk met een toenemende afschuw. Hoe kan een normaal mens zich zo te pakken laten nemen? Ik voelde me zelf wèl normaal. Ik bleef kijken, hield ik mezelf voor. Ondertussen had mijn therapeute geen enkele eerbied meer voor individuele grenzen. Mijn karma? Het zal best. De zoektocht naar de waarheid brengt ons ook naar de zwartste krochten van de ziel en in alle denkbare aardse hellen. Peter Pan was zijn schaduw kwijt en Wendy moest hem weer aannaai­en… Wat heb ik later geluid bij die film Hook! Allemaal archetypisch leed in de vader-zoon relatie.

NET GEEN ZELFMOORD

Ik pleegde geen zelfmoord. Nee, ik vond iets nuttigs op de bodem van mijn put. Daar lag het inzicht dat het niet uitmaakt, wat een ander van mij vindt of in mij ziet. Ik ben gewoon ik. En voor mijzelf ben ik de moeite waard. De volgende dag was ik er getuige van hoe Hanna zich liet overschadu­wen door het godinnenaspect van Kali, de wreekster. Deze Hindoeïstische godin wordt afgebeeld met een halsketting van onthoofde mannen, symboliek voor de demonen in je eigen ziel. Hanna, die zichzelf gedurig beriep op haar Verlichting enkele jaren eerder, was van plan die in onze zielen stevig aan te pakken. De sfeer werd er niet beter op en het eten ook niet. Slechts bananen en wortels kregen de onwilligen, die zich nog steeds niet konden overgeven.
Hoe gek het ook klinkt, ik hield toch ook van Hanna. In haar stille momenten was ze zo sensitief en liefdevol dat ik totaal toegewijd haar voeten weer kon masseren. Mijn idool liet me dan weer zien, hoe mooi mijn moeder kòn zijn en hoe ik dat vreselijk gemist heb en tekort kwam. Haar wreedheid kende evenmin grenzen. Binnen Hanna’s religieuze paranoia moest ineens e­en bijtende pup in een groepsritueel gedood worden. Dat stomme hondje was plotseling het sym­bool geworden van alle mannelijke agressi­viteit. Pipo werd verdronken, het duurde vijf minuten voor het lijfje onder water in Roberts handen stillag. Hij was Hanna’s discipel num­mer Een en hij zou alles doen en laten om haar liefde maar te behouden. Hoewel ze vijftien jaar ouder was, beminde hij haar veel­vuldig en enthousiast en beschreef daarna die helende ervaring aan ons. Als ik maar meer mijn best deed in ons concentratiekampje, werd ook mij dat voor­recht in het vooruitzicht gesteld. Die seksuele slavendienst trok mij onvoldoende aan, zo ver was ik nog niet gezonken. Dat Robert zich op een noodlottige avond door de hele groep bont en blauw moest laten slaan om dichter bij zijn gevoel te komen, was voor mij de druppel die mijn emmer deed overlopen. Of was het puur lijfsbe­houd? Toen zijn billen volkomen zwart zagen van de bloeduitstortin­gen, schreeuwde Hanna me toe dat ik de volgende was: “Scheissdreck!”
Mijn vluchtkof­fertje stond echter al stiekem klaar, ik had nog genoeg roepies en het adres van de Nederlandse ambassade in Bombay. Het was volle maan en ik rende die vijf kilometer naar de grote weg. In de vroege ochtend werd ik opgepikt door een vrolijk beschilderde Indiase truck. De chauffeur wou niet eens geld van me aannemen, zo goed voelde hij waarschijnlijk mijn verweesde gevoe­lens aan. Mijn moeder had me verraden, maar ik had mezelf net op tijd uit haar handen weten te red­den. Thuis gekomen ben ik ook. Bang was ik onderweg beslist wel. Bang voor haar vervloeking en bang dat ik toch ergens een spirituele fout had gemaakt. Je weet immers maar nooit in dit mysterieuze leven? Voor je het weet is goed ineens kwaad en omgekeerd. Vandaag krijgt het kind een kus en morgen een klap…

REDDING ZOEKEN

In minder extreme zin dan ik hebben talloze anderen hun eigen therapeu­tische redding gezocht. Hun innerlijke kind is verwond geraakt, hun geïnternaliseerde vader- en moederbeelden zijn onvolledig, vervormd en verwar­rend. Nieuwe ervaringen rijten de oude wonden weer open. Liefdesrelaties zijn favoriet in dit proces, maar ieder idool kan dezelfde functie vervullen. Wie blijft steken in zijn of haar beschuldigende vinger naar die ander, blijft echter ster­ven van verdriet en pijn. De wond mòet open, zodat het pus eruit kan. Daarna kan hij echt dicht. Littekens zullen je nog wel herinne­ren aan het verleden en soms bij slecht weer jeuken. In zo’n dieptepunt valt mij wel eens een bruikbaar liedje in, dat ik dan zing: “Alleen de liefde wil ik dienen, de liefde alleen, geen andere heer wil ik meer om me heen, alleen de liefde, de liefde alleen.”
Het was leuk geweest als mijn eigen Nederlandse idool-kandidaat van vroeger Herman Brood dat eens op de TV had kunnen brengen. Misschien had ik zelf dan ook zijn foto boven mijn bureau gehangen. Zomaar. Voor de lol.

 Peter den Haring

(Gepubliceerd in het tijdschrift Prana in 1999)

The post DE IDOOLHOF: verdwaald tussen idealen, idolen en illusies appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
De eilandvrouw http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/de-eilandvrouw Sun, 01 Dec 2019 12:28:20 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=8098 Het land overstroomde, De man, zijn vrouw en kind overleefden de ramp in hun boot. Ze waren voorbereid en ze hadden veel kunnen redden van hun huisraad en kleinvee. Hun boot bleef hangen in de takken van grote bomen. Toen het water zakte, zagen ze dat ze op een eiland in het midden van een […]

The post De eilandvrouw appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

Het land overstroomde, De man, zijn vrouw en kind overleefden de ramp in hun boot. Ze waren voorbereid en ze hadden veel kunnen redden van hun huisraad en kleinvee. Hun boot bleef hangen in de takken van grote bomen. Toen het water zakte, zagen ze dat ze op een eiland in het midden van een wilde rivier waren beland.
De man en de vrouw zorgden goed voor die plek. Hij was veilig en vruchtbaar maar meer kinderen kregen ze niet. Van de schrik misschien. Toen ze stierven, begroef hun dochter hen naast elkaar.

Lange tijd, lange tijd daarna, ze was al grijs, voer er eindelijk eens een boot langs. Er zat een priester in die het huisje op het eiland opmerkte. Hij meerde aan en aan en ging op onderzoek uit. De oudere vrouw had moeite met praten, ze was bijna de taal verleerd. Maar ze maakte direct kruidenthee  en slachtte een kip voor haar gast. De priester keek verwonderd toe hoe ze de maaltijd opdiende en vroeg: “U bidt niet voor het eten?” Naceema schudde haar hoofd omdat ze niet eens wist waar de man op doelde. Ze had gezongen voor de kip.
De priester liep het eiland rond, hij zag de mooie moestuin en ook  de twee stapels stenen. Naceema wees: “Mijn vader en mijn moeder.” De priester wast onthutst: “Graven? Er staan geen namen op? En u brengt geen offers?” Naceema schudde haar hoofd. Ze kon niet schrijven en ze had geen idee waar de man over sprak.
De vrouw bukte even naast het pad, en tilde haar kledij op om te plassen. De priester sloeg een hand voor zijn mond vanwege zoveel zondigheid. “U leeft als een wilde! U bidt verkeerd en u heiligt uw afkomst niet eens behoorlijk.”

Naceema begreep zijn woorden niet helemaal en zijn opwinding al helemaal niet. De priester had het snel gezien. Hij vertrok. Terwijl hij het touw van zijn boot losmaakte, zag Naceema zijn bidsnoer in haar huisje liggen. Ze pakte het op, schreeuwend naar de man in de boot dat hij iets vergeten was. De priester wuifde afhoudend naar haar, terwijl zijn boot al meedraaide met de stroming. Hij kon niet zien wat ze in haar hand had, hij miste nog niets en hij hoorde niet wat ze riep. Naceema schreeuwde nog twee keer. Daarna ging ze hard lopend naar hem onderweg. De priester pakte onthutst zijn bidsnoer aan, half dankbaar, half beschaamd.

“Gaat u maar terug,”zei hij, “Uw eigen manieren zijn goed. Ik zegen u!” Hij bleef haar verbijsterd nakijken toen ze de tweehonderd meter over het water terug liep naar het strand.

The post De eilandvrouw appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>
HET VAKANTIEGEVOEL http://www.tijdgeest-magazine.nl/andere-verhalen/het-vakantiegevoel Wed, 21 Aug 2019 08:49:03 +0000 https://www.tijdgeest-magazine.nl/?p=7855 Column in ParaVisie van september 2019 door Peter den Haring Mijn cliënt had een vreselijke vakantie: “Zo raar, zo ongemakkelijk. Ik wist niet meer wat ik kopen moest.  Stom eiland. En er was maar één enkel goed restaurant.” “En daar had je al heel vaak gegeten?” vroeg ik. Ik had het al zo’n beetje begrepen, […]

The post HET VAKANTIEGEVOEL appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>

Column in ParaVisie van september 2019
door
Peter den Haring

Mijn cliënt had een vreselijke vakantie: “Zo raar, zo ongemakkelijk. Ik wist niet meer wat ik kopen moest.  Stom eiland. En er was maar één enkel goed restaurant.”
“En daar had je al heel vaak gegeten?” vroeg ik. Ik had het al zo’n beetje begrepen, want Walter is flink rijk. Als hij zich verveelt, wil hij naar verre landen en hippe steden, maar na twee, drie dagen vind hij er niks meer aan. Dat heb je als je al veel gezien hebt. En dan? “Ja, dan ga ik een beetje shoppen.” Hij had dus dure hebbedingetjes gekocht voor zijn netwerk thuis. Zijn vakantiebudget van duizend euro aan opgenomen vreemde valuta moest op!
In zo’n onbestemde staat van verwarring wil Walter eigenlijk naar huis om te werken. Tenminste, dat is voor hem op zijn telefoon kijken en beleggen, maar dat vind hij thuis leuker dan op vakantie want daar en toen klaagde zijn nieuwe vriendin alsmaar.
Aline meldde dat hij zo onbereikbaar was, telefoonverslaafd. Dat ze meer contact wilde. Dat ze merkte dat hij lag te denken als ze vreeën. Dat ze zich ergerde als hij onbeschoft deed tegen obers. Of hij dat kon uitleggen!?
Hij had het geprobeerd. Eten in een pittoresk, idyllisch visrestaurant aan de haven vindt Walter al gauw goor. Thuis eet hij voornamelijk in restaurants waar het neerleggen van bestek, bord en servet al minstens € 150 kost. “Maar dan heb je ook ETEN!” had Walter verontwaardigd geroepen, toen Aline bleef benadrukken dat het haar ging om de gezelligheid. “Couleur Locale, ze bedoelt vieze plastic tafeltjes, kleefglaswerk van de zeewalm en smerige patat,” grauwde hij.

Ai, dat gedrag typeert een moeilijk geaspecteerde Jupiter in Stier, altijd maar gericht op veiligheid, zekerheid, bestendigheid, controle, hakken in het zand als een ander een experimentje wil. Maar zo was de ruzie wel goed op gang gekomen. Aline had ineens genoeg van een Walter die onbereikbaar bleef, chagrijnig en geheel opging in zijn troosteloze telefoonpatroon. Ze had gewoon een ander hotel gezocht en hem niet verteld welk. Na zijn 5e WhatsApp gaf ze hem niet eens meer antwoord. Zij is zelf redelijk welgesteld en moeiteloos in staat om andere opties te financieren.

Walter kwam nu voor een consult bij mij omdat Aline mij had aanbevolen als een soort ultimatum: “Je gaat daar praten, anders hoef ik nooit meer met jou te praten.”
Ik hoorde hem uit over de verwijdering. “Dat wijf trekt gewoon een spoor van geestelijke vernieling achter zich aan,” mopperde Walter. Hij is al twee keer gescheiden en Aline was een recente match van een prijzig bemiddelingsbureau. Er was echter een gezamenlijke, langere vakantie voor nodig om haar zicht te geven op Walter’s verdedigingslinies.
“Waar leef je eigenlijk voor? Wat geef jij voor zin aan je leven?” vroeg ik dus. De lange, sportieve man in de zeer verzorgde kleding ging ineens op zijn (erg dure) horloge kijken.
“Wil je eigenlijk weg?” interpreteerde ik die blik. Even keek hij geërgerd op: “Nou ja, hier hadden mijn vrienden me al voor gewaarschuwd. Zij noemen jouw soort mensen kwakzalvers, zwevers. Die je God willen aanpraten.”
Ik grijnsde breed: “Maar wat wil je hier uitvinden?” Walter aarzelde.
Ik moest denken aan een Belgisch universitair onderzoek naar geluksbeleving in relatie tot inkomen. Vanaf een netto maandinkomen van 4.000 euro (8.000 euro voor een stel) wordt de gemiddelde Belg niet gelukkiger meer. Word je automatisch ongelukkig als je heel veel meer verdient? Nee, dat hangt af van de lol in werk, in seks en in de mate waarin de mens vindt dat hij/zij zinvol bezig is. Dus probeerde ik een sleutelvraag: “Ben je eigenlijk verliefd op Aline?”
Hoppa, ineens schoten zijn ogen vol tranen. “Flikker op! Dat wil ik niet, dat kan ik niet, ik ga me niet aan al dat gevoel overgeven! Nooit!”
Daar zat de kern.  Aline was voor hem de visuele en seksuele top, maar door haar onafhankelijkheid juist onveilig. Van haar ‘alternatieve’ kijk op de wereld werd hij steeds onzekerder. En zo stuurde hij onbewust aan op een scheiding.

Liep het toch goed af? Nee. Walter is een Flinke Man gebleven, rijk geworden van conservatieve, veilige beslissingen. Hij geeft voortaan weer liever geld uit aan prostituees. En Aline probeert het misschien nog eens via dat Datingbureau. Het zal haar nog niet meevallen.

The post HET VAKANTIEGEVOEL appeared first on Tijdgeest Magazine.

]]>